Inspectie
De stoomketel betreden
Voordat u de stoomketel betreedt, moe-
ten de buisverbindingen (stoom-, voe-
dings- en aftapinrichtingen) naar de nog
in bedrijf zijnde stoomketel door blinde
flenzen of door demontage van stukken
buisleiding veilig en zichtbaar worden
gescheiden. Wanneer bij buisleidingen
met ingelaste of dichtgelaste armaturen
de onderbreking plaatsvindt door middel
van twee achter elkaar liggende afsluit-
organen, moet het daartussen liggende
mechanisme voor verbinding met de bui-
tenlucht worden geopend. Deze afsluit-
organen moeten worden vergrendeld
met behulp van geschikte mechanismen
en worden beveiligd tegen onbevoegd
bedienen. Het verwijderen van de hand-
wielen van deze afsluitorganen is niet
voldoende. Waarschuwingsbor-
den: "Gevaar! Personen in de stoom-
ketel" moeten aan de afsluitorganen
goed zichtbaar en zodanig worden aan-
gebracht, dat de borden niet zonder
hulpmiddelen kunnen worden verwij-
derd. Het verwijderen van de waarschu-
wingsborden mag uitsluitend met toe-
stemming van de bedrijfsleider. De
stoomketel en de pijpen moeten goed
worden geventileerd.
Het begin van het betreden van de
stoomketel moet uitdrukkelijk worden
gelast door een daartoe verantwoorde-
lijk persoon. Het betreden moet worden
bewaakt. Voordat de veiligheidsmaatre-
gelen worden opgeheven, moet een
daartoe verantwoordelijke persoon con-
troleren dat zich geen personen in de
bovengenoemde installatieonderdelen
bevinden.
Onderhoud en inspectie
Bij het betreden van de stoomketel en de
leidingen mogen enkel dergelijke elektri-
sche bedrijfsmiddelen worden gebruikt,
die - inclusief de kabel en leidingen - vol-
doen aan de NEN 3140 en door de
exploitant of door hem belaste personen
ter beschikking zijn gesteld voor werk-
zaamheden in de stoomketel. Lampen
mogen bijvoorbeeld uitsluitend met vei-
lige lage spanningen tot 42 V worden
gebruikt. Voor elektrisch handgereed-
schap geldt hetzelfde voorschrift, maar
zijn ook hogere spanningen tot 380 V
toegestaan, wanneer de voeding uit een
scheidingstransformator plaatsvindt.
Laagspannings- en scheidingstransfor-
matoren moeten buiten de stoomketel
zijn geplaatst.
Inspecties
Het soort inspecties en de inspectie-
intervallen richten zich naar de geldende
bepalingen in het land waar de installa-
ties is opgesteld.
In de conformiteitsverklaring zijn onder-
staande intervallen voor de controle van
de installatie voorgesteld:
Uitwendige con-
trole:
jaarlijks
Inwendige con-
trole:
elke 3 jaar
Herhaaldelijke
drukcontrole:
elke 9 jaar
(maximale controle-
druk conform de
hoogte van de eerste
drukcontrole)
39