Voorbereiding en installatie
Toegang tot ketelopstellingsruimten
In de ketelopstellingsruimten mogen
geen inrichtingen aanwezig zijn, die de
toegang van personen, die niet aan de
stoomketelinstallatie werken, noodzake-
lijk maken of die de ketelwachter van het
vervullen van zijn taken afhouden.
Onbevoegden moet de toegang tot de
stoomketelinstallatie worden verboden.
Aan de ingangen naar de ketelopstel-
lingsruimte moeten zodanig verbodsbor-
den worden aangebracht, dat ze altijd
zichtbaar en goed leesbaar zijn. De
exploitant van de ketel moet de groep
van bevoegde personen vastleggen.
Reddingswegen, nooduitgangen
Aantal, locatie, constructie en toestand
van reddingswegen moeten zodanig zijn
dat een snel, ongehinderd verlaten en
bereiken van de opstellingsruimten van
de stoomketelinstallatie altijd mogelijk
is.
Reddingswegen moeten kort en recht-
streeks uit het gevarengebied leiden. De
uitgangen moeten gemarkeerd zijn.
Ketelopstellingsruimten moeten twee
liefst tegenovergestelde uitgangen heb-
ben, waarvan er één als nooduitgang
moet zijn uitgevoerd.
Reddingswegen en hun uitgangen moe-
ten een binnendiameter van minimaal
0,6 m en een binnenwerkse hoogte van
minimaal 2 m hebben en moeten altijd
vrij zijn. De in de reddingsweg liggende
deuren moeten van binnenuit gemakke-
lijk zijn te openen en moeten in de vluch-
trichting openslaan.
Installatie en inbedrijfstelling
(vervolg)
De ketelopstellingsruimte moet vol-
doende kunnen worden gelucht. Hiertoe
moeten openingen op een geschikte
plaats worden aangebracht. Wanneer
de verbrandingslucht aan de ketelopstel-
lingsruimte wordt onttrokken, moet
ervoor worden gezorgd dat in de kete-
lopstellingsruimte geen grotere onder-
druk dan 0,5 mbar ontstaat.
Platforms en leuningen
Voor gevaarloze bediening van armatu-
ren, die dagelijks respectievelijk elke drie
dagen gecontroleerd of bediend worden,
moeten indien nodig opstapjes of trap-
jes, ladders met platform en overste-
kende bomen of platforms met trappen,
vast gemonteerde verticale ladders of
ladders met treden aanwezig zijn.
Begaanbare platforms of keteldekken
van meer dan 1 m hoogte boven de vloer
en trappen met meer dan vijf treden
moeten voorzien zijn van leuningen.
Platforms, werkplatforms en dergelijke
mogen geen invloed hebben op de ven-
tilatie van de ketelopstellingsruimte.
Rookgasafvoer
Gevaar
Rookgas van stoomketelinstalla-
ties kan giftig zijn en daardoor de
gezondheid ernstig schaden.
Het moet zodanig worden afge-
voerd dat niemand gevaar loopt.
29