Installatie en inbedrijfstelling
Voorbereiding en installatie
Opmerkingen vooraf
De handleiding bevat algemene aanwij-
zingen voor de installatie, het gebruik,
het onderhoud en de inspectie. De hand-
leiding moet samen met de nationale
voorschriften worden aangevuld en uit-
gevoerd.
Installatie
Eisen aan de bouwkundige installaties
richten zich altijd naar de voorschriften
van het land waar de installaties worden
opgesteld.
Eisen aan de opstelling
Stoomketelinstallaties moeten zodanig
worden opgesteld dat alle delen vakkun-
dig kunnen worden bediend, onderhou-
den, gerepareerd en gecontroleerd.
Daarbij moet de naleving van de ARBO-
voorschriften van de werknemer zijn
gegarandeerd. Stoomketel en de bij de
stoomketelinstallatie behorende inrich-
tingen moeten ten aanzien van de
schok-, trillings- en geluidsbescherming,
maar ook tegen overige gevaren zoda-
nig zijn opgesteld, dat wordt beantwoord
aan veiligheidstechnische oogpunten.
Armaturen van de stoomketel en de
stoomketelinstallatie met de daaraan
aangebrachte veiligheids- of ontspan-
ningsinrichtingen moeten zodanig wor-
den ingebouwd, dat deze gevaarloos
afblazen respectievelijk gevaarloos kun-
nen worden bediend en de ontspan-
ningsprocedure eenduidig herkenbaar
is.
28
Verder moeten de bij de installatie gele-
verde handleidingen voor de uitrusting
en de bij de ketel behorende nevenin-
stallaties in deze handleiding worden
verwerkt. De bediening van de installatie
mag uitsluitend door opgeleid en
geschoold personeel plaatsvinden.
Hieronder enkele basiseisen:
Vrije ruimte voor bediening en onder-
houd
Bereiken, waarin voor bediening en
onderhoud van de stoomketelinstallatie
gelopen moet worden, moeten een vrije
hoogte van minimaal 2 m en een vrije
breedte van minimaal 1 m hebben. De
vrije breedte kan door afzonderlijke kete-
larmaturen worden vernauwd tot 0,8 m.
In de overige bereiken is een doorgangs-
breedte van 0,5 m voldoende. Bij cilin-
drische ketellichamen kan de door-
gangsbreedte aan één zijde worden ver-
kleind tot 0,3 m. De afstand tussen ketel-
bovenzijde en bovenste omsluiting moet
minimaal 0,75 m bedragen, in zoverre
bediening en onderhoud in dit bereik ver-
eist is. Alle revisieopeningen van de
stoomketelinstallatie moeten toeganke-
lijk zijn respectievelijk gemakkelijk toe-
gankelijk gemaakt kunnen worden.