Bedieningsinstructies
Waterkwaliteit van stoomketelinstallaties
Monstername
De monstername van water en stoom uit
het ketelsysteem moet worden verricht
conform ISO 5667-1 en de voorbereiding
en handhaving van de monsters conform
ISO 5667-3. De monsterneming gebeurt
via de monsterkoeler. Deze koelt het
watermonster af tot een temperatuur van
circa 25 °C. Om een bruikbaar monster
te nemen, moet de monsternameleiding
over een voldoende lange tijd worden
gespoeld.
Monsternamelocaties
Monsternamelocaties moeten op repre-
sentatieve plaatsen in het systeem wor-
den gepland.
Gangbare monsternamelocaties zijn:
Analyse
Algemeen
Het bewijs van overeenstemming met de
in tab. 2 (pagina 20) en tab. 3
(pagina 21) aangegeven waarden moet
door analyses plaatsvinden.
Wanneer de analyses conform andere
normen of door middel van indirecte
methoden worden verricht, moeten de
methoden worden gekalibreerd.
26
(vervolg)
De analyse van het monster moet
onmiddellijk na de neming plaatsvinden,
omdat de waarden kunnen veranderen
wanneer het monster lang staat. Troebel
of verontreinigd monsterwater moet vóór
het begin van de meting worden gefil-
terd.
Bedieningshandleiding monster-
koeler.
■ Inlaatklep ketelvoedingswater.
■ Ketelwater van een valbuis of een per-
manente ontziltingsleiding.
■ Suppletiewater naar de behandelings-
installatie voor suppletiewater of de
opslagtanks.
■ Condensaat aan de uitgang van de
condensaattanks (indien aanwezig);
anders moet het monster zo kort
mogelijk bij de voedingswatertank
worden genomen.
Voor de verrichting van de analyse moet
een schone werkplek met wateraanslui-
ting en rioolafvoer aanwezig zijn. Op
deze werkplek moeten ook het vereiste
gereedschap in een kast worden
bewaard.