Samenvatting van Inhoud voor Viessmann Vitomax 300-HS M93A
Pagina 1
VIESMANN Bedienings- en servicehandleiding voor de vakman Vitomax 300-HS type M93A, nominale stoomcapaciteit 1,0 tot 4,0 t/h type M95A, nominale stoomcapaciteit 5,0 tot 26,0 t/h Hogedrukstoomketel op olie of gas Low-NO -serie met of zonder economiser VITOMAX 300-HS Bewaren a.u.b.! 5683 749 NL 4/2013...
■ De eerste inbedrijfstelling moet plaats- ■ Gas en elektriciteitsbedrijf van vinden conform de voorschriften van buiten het gebouw informeren. Viessmann. ■ Stroomvoorziening naar het gebouw vanaf een veilige Voorschriften plaats (buiten het gebouw) laten onderbreken. Respecteer bij de werkzaamheden ■...
Pagina 3
Door elektrostatische ontlading installatie in gevaar. kunnen elektronische modules Defecte onderdelen moeten door worden beschadigd. originele onderdelen van Voorafgaand aan de werkzaam- Viessmann worden vervangen. heden moet u geaarde objecten (bijvoorbeeld waterleidingen) aanraken om de statische lading te laten afvloeien.
Degene die de installatie plaatst, garantie beperken. moet passende inrichtingen aan- Bij vervanging uitsluitend origi- brengen om dit condensaat nele onderdelen van Viessmann gevaarloos af te voeren. of door Viessmann goedge- keurde onderdelen gebruiken. Afhankelijk van de nationale wetgeving moet optredend condensaat worden Afvoer van warm water geneutraliseerd.
Pagina 5
Veiligheidsvoorschriften Veiligheidstechnische aanwijzingen (vervolg) Bij schade mag u voorafgaand aan het Het is onmogelijk om alle in aanmerking onderzoek de ontstane toestand niet komende gevallen van verschijnselen en veranderen, behalve om personen te mogelijke storingen preventief te onder- redden of verdere schade te vermijden. zoeken en te beschrijven.
Installatie en inbedrijfstelling Voorbereiding en installatie ................. 28 Inbedrijfstelling ....................30 Gebruik en werking Bewaking......................36 Gedrag bij bedrijfsstoringen................. 37 Contactgegevens Viessmann Industrieservice............ 37 Servicehandleiding Onderhoud en inspectie Onderhoud......................38 Inspectie....................... 39 Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud Stappenplan: eerste inbedrijfstelling, inspectie en onderhoud......40 Aanvullende info over de stappen................
Bedieningsinstructies Ter informatie Alle afbeeldingen zijn schematische weergaven. Opslag van Vitomax-ketels vóór de inbedrijfstelling Let op ■ Bescherm de binnenruimte van de Deze aanwijzingen zijn van toepassing ketel aan de rookgas- en waterzijde op de opslag vóór de inbedrijfstelling tegen vocht door middel van een van de installatie.
De eerste inbedrijfstelling moet worden bedrijfsomschakeling slechts over een uitgevoerd door de Viessmann Industrie- langere periode, bijv. naar aanleiding service, de installateur van de installatie van de jaarlijks vereiste revisie van de of een door hem aangewezen vakman gehele installatie, plaatsvinden.
Bedieningsinstructies Functies Installatietekening wUwI wTwZ Afb. 1 Voorbeeldweergave. Afwijkingen met de leveringsomvang volgens bestelling zijn mogelijk. 1 Ketelbordes 2 Schakelkast (zie aparte documentatie)
Pagina 11
Bedieningsinstructies Functies (vervolg) Functie Werkwijze Bedieningsinstructies Continue waterniveauregeling, Waterniveau hoger of Regelaar geeft impuls bestaande uit: lager dan de ingestelde aan de regelklep voor ■ Niveauelektrode gewenste waarde. voedingswater of aan de ■ Bijbehorende niveauregelaar toerentalgeregelde pomp. Via de regelklep voor voedings- Ketel wordt continu en water of de toerentalgeregelde lastafhankelijk gevuld.
Bedieningsinstructies Functies (vervolg) Functie Bedrijfstoe- Bedieningsinstructies stand Automatisch Normaal Branderbedrijf vrijgegeven. werkende be- waterpeil Veiligheidscircuit gesloten. veiliging tegen Elektrode duikt in het geleidend ketelwater en watergebrek, registreert een geringe weerstand. bestaande uit: Te laag Elektrode duikt niet in het geleidende ketelwa- ■...
Bedieningsinstructies Functies (vervolg) Afsluitklep stoom wW Werking Bediening Bedieningsinstructies Hoofdafsluiter van de ketel Stoomvrijgave respec- Ter vermijding van watersla- naar de stoomvoorziening. tievelijk ketel beveili- gen langzaam openen. gen. Slibafvoer wT en wZ Werking ■ Regelmatige afvoer van slibafzettingen. Werkwijze Bedieningsinstructies Automatische slibafvoer via Programmaschakelaar opent via regelklep de slibaf-...
Bedieningsinstructies Functies (vervolg) Werkwijze Bedieningsinstructies Geleid- daalt Debiet wordt gereduceerd. baarheid overstijgt de ingestelde gewenste Klep wordt verder geopend. waarde overschrijdt maximumwaarde Veiligheidscircuit wordt ge- opend. Brander stopt. Reflex peilglas rP Werking ■ Optische en directe weergave van het waterniveau. Werkwijze Bedieningsinstructies Optische controle van het...
Pagina 15
Bedieningsinstructies Functies (vervolg) Onderdeel Werking Bedieningsinstructies ■ Manometer Indicatie werkdruk Bedrijfscontrole in regelmatige interval- len of conform nationaal voorschrift. ■ Drukbegren- Beveiliging van de ketel Controle met behulp van geijkte testma- zer rW tegen overdruk bij over- nometer uitsluitend door geconcessio- schrijding van de maxi- neerde firma of teststand.
Bedieningsinstructies Buitenbedrijfstelling Voor kortstondige onderbreking ≤ 3 worden gehouden. Zie ook pagina 35. dagen moet de ketelinstallatie, inclusief Bij langere onderbrekingen: zie hoofd- alle aan de ketel gerelateerde aggrega- stuk ”Conservering”. ten (thermische waterbehandeling, enz.), onder overdruk Conservering De hieronder vermelde procedures moe- Om stilstandcorrosie in drukloze toe- ten als mogelijkheden van de conserve- stand te vermijden, moet het oppervlak...
Pagina 17
Bedieningsinstructies Conservering (vervolg) Conservering met natriumsulfiet Bij stoomgeneratoren moet het natrium- sulfiet in opgeloste vorm in de volledig geleegde stoomgenerator via de voe- dingswaterpomp worden toegevoegd. De stoomgenerator moet volledig wor- den gevuld. Aanwezige economisers moeten eveneens worden gevuld. De pH-waarde moet tussen 11 en 12 liggen.
Bedieningsinstructies Conservering (vervolg) Let op ■ handhaving van een overdruk van ■ Bij het aflaten van de conserverings- stoom in de ketel, oplossingen moeten de stortvoor- ■ debietconservering van stoomgenera- waarden voor afvalwater in het riool toren. respectievelijk in het afwateringska- Deze procedures vereisen installatie- naal worden nageleefd.
Bedieningsinstructies Conservering (vervolg) Daarna de ketel weer sluiten. Minstens Conservering met ammoniak of stik- eenmaal per maand moet u het droging- stof. middel controleren. Het drogingmiddel moet zo nodig worden vernieuwd. Beide methoden vragen bij de toepas- sing een hoge technische en technolo- gische inspanning.
U bereikt Viessmann onder: stallatie is in TRD-voorschriften, het Telefoon: +31 10 458 44 44 Warenwetbesluit en Scios regelgeving E-mail: td-nl@viessmann.com vastgelegd en kan door Viessmann Ser- vice of door een bevoegd vakbedrijf wor- den verricht. Waterkwaliteit van stoomketelinstallaties Stoomketels...
Pagina 21
Bedieningsinstructies Waterkwaliteit van stoomketelinstallaties (vervolg) Toegestane werkdruk > 0,5 < 20 > 20 Geleidbaarheid bij 25 °C µS/cm uitsluitend richtwaarden voor ketelwater door- slaggevend Som aardalkaliën mmol/li- < 0,01 + Mg Zuurstof (O mg/liter < 0,05 < 0,02 Koolzuur (CO ) gebon- mg/liter <...
Pagina 22
Bedieningsinstructies Waterkwaliteit van stoomketelinstallaties (vervolg) Voedingswaterleiding > 30 µS/cm ≤ 30 µS/cm Toegestane werk- > 0,5 tot 20 > 20 > 0,5 druk Fosfaat (PO mg/liter 10 tot 20 6 tot 15 mg/liter drukafhankelijk, zie dia. 1 en 2 pagina 22 Kiezelzuur (SiO Opmerking Fosfaatdosering wordt aanbevolen, is echter niet altijd nodig.
Bedieningsinstructies Waterkwaliteit van stoomketelinstallaties (vervolg) 15 B 10 B 0,5B Werkdruk in bar Dia. 2 Maximaal toelaatbaar kiezelzuurgehalte (SiO ) van het ketelwater afhankelijk van de druk A Dit niveau van de alkaliteit is -waarde in mmol/liter S 8,2 > 20 bar en niet toegestaan. Conditionering Bepaalde voedings- en ketelwatereigen- ■...
Pagina 24
Bedieningsinstructies Waterkwaliteit van stoomketelinstallaties (vervolg) Algemene opmerkingen voor de conditionering ■ Geleidbaarheid Evenwel zijn er sinds jaren ook organi- – zouthoudend: sche conditioneringsmiddelen in voedingswater met een elektrische gebruik. geleidbaarheid van > 30 µS/cm (bijv. Wanneer organische conditionerings- na onthardingsinstallaties). middelen worden gebruikt, moeten de –...
Pagina 25
Bedieningsinstructies Waterkwaliteit van stoomketelinstallaties (vervolg) Opmerking Geschikte veranderingen moeten Bij schade kan door verdamping een onmiddellijk worden verricht om de cor- concentratie van de opgeloste niet- recte werking te herstellen. Zo mag vluchtige ingrediënten van het ketelwa- teruggeleid condensaat de voedingswa- ter (zouten, vaste conditioneringsmidde- terkwaliteit niet beïnvloeden en moet het len) plaatsvinden.
Pagina 26
Bedieningsinstructies Waterkwaliteit van stoomketelinstallaties (vervolg) Monstername De monstername van water en stoom uit De analyse van het monster moet het ketelsysteem moet worden verricht onmiddellijk na de neming plaatsvinden, conform ISO 5667-1 en de voorbereiding omdat de waarden kunnen veranderen en handhaving van de monsters conform wanneer het monster lang staat.
Pagina 27
1,5 liter heeft doorlopen. De wisselaar - en pH-waarden en voor de hard- wordt in een cilinder met een diameter/ hoogteverhouding van 1 : 3 of minder heidscontrole biedt de firma Viessmann geplaatst, waarbij het wisselmedium wateranalysecomponenten aan. minstens ¾ van het cilindervolume inneemt.
Installatie en inbedrijfstelling Voorbereiding en installatie Opmerkingen vooraf De handleiding bevat algemene aanwij- Verder moeten de bij de installatie gele- zingen voor de installatie, het gebruik, verde handleidingen voor de uitrusting het onderhoud en de inspectie. De hand- en de bij de ketel behorende nevenin- leiding moet samen met de nationale stallaties in deze handleiding worden voorschriften worden aangevuld en uit-...
Pagina 29
Installatie en inbedrijfstelling Voorbereiding en installatie (vervolg) Toegang tot ketelopstellingsruimten De ketelopstellingsruimte moet vol- doende kunnen worden gelucht. Hiertoe In de ketelopstellingsruimten mogen moeten openingen op een geschikte geen inrichtingen aanwezig zijn, die de plaats worden aangebracht. Wanneer toegang van personen, die niet aan de de verbrandingslucht aan de ketelopstel- stoomketelinstallatie werken, noodzake- lingsruimte wordt onttrokken, moet...
Inbedrijfstelling Eerste inbedrijfstelling De eerste inbedrijfstelling wordt in prin- Handleidingen voor inbedrijfstel- cipe verricht door de Viessmann-Indu- ling van de hierna vermelde strieservice, de opsteller van de installa- modules. tie of door een aangewezen vakbedrijf.
Pagina 31
Installatie en inbedrijfstelling Inbedrijfstelling (vervolg) Overzicht van de stappen (afzonderlijk Inbedrijfstelling van de voedings- vanaf pagina 31) pompen ■ Inbedrijfstelling van de chemische waterbehandeling conform de ■ Pompen met transportmedium bijvul- gebruikshandleiding van de fabrikant len. van de installatie; instelling van de vei- ■...
Pagina 32
Installatie en inbedrijfstelling Inbedrijfstelling (vervolg) ■ Voedingswaterklep via regelaar in de De inrichtingen voor de waterniveau- stand ”DICHT” plaatsen en het nulpunt begrenzing controleren van de klep aan de regelaar instellen. ■ Voedingswaterklep via regelaar in de ■ Wanneer de NW (LWL)-markering is stand ”OPEN”...
Pagina 33
Installatie en inbedrijfstelling Inbedrijfstelling (vervolg) Evt. vereiste waarschuwingsinrichtingen Na het aanspreken van de SDB en daar- voor gas moeten goed functioneren. In mee storingsuitschakeling van de ketel de inbedrijfstellingsfase van de brander moet de SDB na drukdaling in de ketel mogen zich geen onbevoegde personen worden ontgrendeld en moet de ketel in in het ketelhuis bevinden.
Installatie en inbedrijfstelling Inbedrijfstelling (vervolg) De functiecontrole mag uitsluitend onder van de grenswaardeschakelaar voor de toezicht van een deskundige plaatsvin- maximale geleidbaarheid moet worden den. Daarbij moet zijn veiliggesteld dat getest door de gewenste waarde te ver- de ketel altijd onmiddellijk via de ”NOOD- lagen.
Pagina 35
Installatie en inbedrijfstelling Inbedrijfstelling (vervolg) 4. Controle van het waterniveau en de 8. Wanneer de keteldruk wordt ver- functie van de waterniveaumeter en hoogd tot 3 bar onder de toelaatbare de waterniveauregeling. bedrijfsoverdruk, de stoomklep lang- 5. Inbedrijfstelling van de verbranding zaam openen.
■ Deze controles moeten worden ver- ode ”dag” moet bij installaties met een richt door de servicedienst van een toezichtvrij bedrijf van meer dan 72 uur vakbedrijf, bijvoorbeeld de Viessmann worden gezien als ”om de drie Industrieservice, de fabrikant van de dagen”.
Onderhoud en inspectie Onderhoud Algemene eisen Met onderhoudswerkzaamheden mag De afdichtingen in het afsluitsysteem pas worden begonnen, nadat de daartoe moeten schoon en droog zijn. verantwoordelijke persoon de vereiste Hulpmiddelen, zoals kit of oplosmidde- veiligheidsmaatregelen heeft vastge- len, mogen meestal niet worden legd, hun uitvoering heeft gecontroleerd gebruikt.
Onderhoud en inspectie Inspectie De stoomketel betreden Bij het betreden van de stoomketel en de leidingen mogen enkel dergelijke elektri- Voordat u de stoomketel betreedt, moe- sche bedrijfsmiddelen worden gebruikt, ten de buisverbindingen (stoom-, voe- die - inclusief de kabel en leidingen - vol- dings- en aftapinrichtingen) naar de nog doen aan de NEN 3140 en door de in bedrijf zijnde stoomketel door blinde...
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud Stappenplan: eerste inbedrijfstelling, inspectie en onderhoud Zie de aangegeven pagina voor meer informatie over de te volgen stappen Stappen voor de eerste inbedrijfstelling Stappen voor de inspectie Stappen voor het onderhoud Pagina • • • 1. Installatie in bedrijf stellen..........41 •...
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud Aanvullende info over de stappen Installatie in bedrijf stellen 08. Brandstofdruk controleren. Gegevens van de branderfabri- kant en de accessoires 09. Rookgasschuif respectievelijk -klep (indien aanwezig) openen. 01. Controleren of de gebruikte brand- 10. Afsluitkleppen van de olie- respec- stof voor de desbetreffende instal- tievelijk gasleiding openen.
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud Aanvullende info over de stappen (vervolg) 14. Na het bereiken van de gewenste 19. Na ca. 50 bedrijfsuren de ketel- stoomdruk de stoomafsluiter lang- deur(en) en de afsluitingen van de zaam openen, anders bestaat het reinigingsopeningen op dichtheid gevaar van stoomslagen.
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud Aanvullende info over de stappen (vervolg) Brander demonteren (indien nodig) 1. Brandstoftoevoerleiding demonte- ren. 2. Schroeven A losdraaien en brander met branderplaat B verwijderen. Opgelet Brander en branderplaat bij het demonteren niet kante- len. Geschikte hulpmiddelen / hef- werktuigen gebruiken.
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud Aanvullende info over de stappen (vervolg) Afsluitingen van de reinigingsopeningen demonteren 1. Rookgaskast ■ Moeren A verwijderen en afslui- tingen van de reinigingsopeningen B weghalen. 2. Toegang rookgasbuis ■ Schroeven C verwijderen en keteldeur(en) D openen. 3.
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud Aanvullende info over de stappen (vervolg) Stookoppervlak economiser reinigen 1. Verbrandingsresten via de reini- gingsopeningen A verwijderen res- pectievelijk reinigingswater via de aftapaansluiting B op de rookgas- kast aftappen. 2. Warmteoverdrachtsvlak door reini- gingsopening C bijv. met perslucht- lansen of bij sterke vervuiling met voedingswater reinigen.
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud Aanvullende info over de stappen (vervolg) Isolatie en pakkingen controleren Afb. 8...
Pagina 47
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud Aanvullende info over de stappen (vervolg) Afb. 9 Alle pakkingen A en isolatiedelen op beschadiging en stevige bevestiging controleren. Opmerking Uitsluitend perfect en vastzittend mate- riaal beschermt tegen vrijkomend gas en oververhitting en daarmee tegen mate- riële schade en persoonlijk letsel.
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud Aanvullende info over de stappen (vervolg) Keteldeur(en) sluiten Keteldeur(en) B sluiten; bouten A gelijkmatig kruislings aantrekken (aan- haalmoment circa 20 Nm). Afb. 10 Afsluitingen van de reinigingsopeningen vastdraaien Montage in omgekeerde volgorde als op pagina 44 beschreven (aanhaalmoment circa 20 Nm).
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud Aanvullende info over de stappen (vervolg) Brander monteren (indien nodig) 1. Branderplaat B met bouten A op de branderflens monteren. 2. Vrije ruimte tussen vlamkop (bran- der) en branderdoorvoer (ketel) ther- misch isoleren. 3. Brandstoftoevoerleiding (bij gasven- tilatorbrander: gasaansluitbuis) mon- teren.
Storingen oplossen Diagnose Storing/gedrag Storingsoorzaak Maatregel van de installa- Brander start Er is geen spanning. Hoofdschakelaar inschakelen. niet. Veiligheidscircuit is geactiveerd. Veiligheidsinrichting controle- ren. Branderstoringslampje brandt. Ontstoringsknop aan het bran- derbesturingsapparaat indruk- ken. Brandstoftoevoer onderbroken. Afsluitarmaturen in de brand- stofleiding en de filter controle- ren op vlotte doorstroming.
Pagina 51
Storingen oplossen Diagnose (vervolg) Storing/gedrag Storingsoorzaak Maatregel van de installa- Stoomslagen in Voeding van het voedingswater Voedingswaterleiding op de de ketel. niet uitgevoerd bij de voedings- juiste aansluiting aansluiten. wateraansluiting. Stoomslagen in Terugslagklep in de voedingswa- Terugslagklep monteren resp. het condensaat- terleiding ontbreekt of is defect.
Pagina 53
Reserve-onderdelen Slijtende onderdelen, pakkingen (vervolg) Afb. 14 Opmerking Bij bestelling van reserveonderdelen serienummer en keteltype (zie typeplaatje) aan- geven. Voor benodigde onderdelen aantal opgeven. Normdelen via de plaatselijke vakhandel betrekken.