L. POLAR VERKLARENDE
WOORDENLIJST
Activiteitenniveau: Uw lichamelijke
activiteitenniveau op de lange termijn die
u moet vaststellen om de Polar Fitness Test
te doen.
Gecodeerde transmissie: De gecodeerde
Polar borstband geeft automatisch een
code mee die met uw hartslag naar de
ontvanger wordt verzonden. Door het
gecodeerde signaal accepteert de
ontvanger alleen hartslagen afkomstig
van de gecodeerde Polar borstband. Dit
verkleint het risico op storing door andere
hartslagmeters aanzienlijk. Niet alle
interferentie uit de omgeving kan
hiermee echter worden voorkomen.
Hoogte en temperatuur: De hoogte en
temperatuur worden gemeten met een
atmosferische drukmeter. De luchtdruk
verandert voortdurend als gevolg van
diverse weersomstandigheden en de
berekende hoogte voor een specifieke
plaats kan daardoor variëren. Variërende
hoge- en lage luchtdruk of airconditioning
kunnen tot een verschil in de
hoogtewaarde leiden. Onweer kan
bijvoorbeeld voor een verschil van tot 80
mBar zorgen, ofwel een wijziging van
ongeveel 700 m/ 2000 voet in de
berekende hoogte. Het wordt daarom
aanbevolen dat u de preciese hoogte van
het beginpunt aanpast als hiervoor een
betrouwbaar referentiepunt is
(bijvoorbeeld een hoogteaanduiding of
een kaart). Verder wordt aanbevolen dat
u de hoogteligging van uw huis en andere
gebruikelijke beginpunten voor de
training controleert.
Maximale zuurstofopname:
(maximale aërobe conditie, VO
)
2max
Is de maximale snelheid waarmee zuurstof
door het lichaam wordt opgenomen
tijdens maximale inspanning. VO
is een
2max
goede graadmeter voor aërobe conditie.
Maximum hartslag: (HR
) Het hoogste
max
aantal hartslagen per minuut van een
persoon.
Trainingszone: Het gebied tussen de
onderste en bovenste inspanningslimiet
van de hartslag. De selectie van de
trainingszone is gebaseerd op de
individuele conditiedoelen.
L 106
Display-teksten
ALARM: Aanduiding voor de alarmtijd bij
instellingen van het horloge.
Alt., Altitude: Geeft hoogte aan.
AM of PM: Worden gebruikt bij de
12-uurs instelling. Bij de 24-uurs instelling
betekent 13:00 uur 1:00 PM.
AVG: Staat samen met een getal voor
de gemiddelde hartslag.
b0: Geeft aan dat u geen fietsinstellingen
heeft ingeschakeld.
b1: De instellingen voor fiets 1.
b2: De instellingen voor fiets 2.
BasicUse: Trainen zonder instellingen.
BestLap (=beste ronde): Geeft informatie
over de snelste rondetijd.
Birthday: Aanduiding van uw
geboortedatum in de
gebruikersinstellingen (USER SET).
Cad*, Cadence: Geeft de trapfrequentie
aan, gemeten in rotaties per minuut
(RPM).
Calibrate: U kunt terugkeren naar het
eerder handmatig ingestelde
referentiepuntkenmerk.
CONNECT: De communicatie-functie
tussen de ontvangen en de computer.
Cont: Maximaal 30 intervallen kunnen
elkaar opvolgen tenzij de intervalfase
handmatig wordt gestopt.
* aparte Polar Trapfrequentie Sensor of Polar Power Output Set benodigd.
L 107
CoolDown: De cool-downfase aan het
eind van een intervaltraining.
E0: Instellingen BasicUse.
E1-E5: Geeft aan met welke trainingsset u
tijdens de sessie werkt.
ExeSet (= Instellen training): Begin met
het instellen van uw BasicSet (Int OFF) of
Interval Training Set (Int On).
Exe. Time: Trainingsduur.
FILE: Geeft de bestandsfunctie aan.
FIT. TEST: Geeft de fitnesstestfunctie aan.
Fri: Vrijdag
FULL: Verschijnt op het display nadat 99
ronden zijn opgeslagen (het gebruik van
intervallen reduceert het aantal ronden).
Rondetijden of intervallen kunnen nog
steeds worden bijgehouden maar deze
worden niet meer in het bestand
opgeslagen.
HR
-p: Verwachte maximum hartslag.
max
Int, Interval: Options-functie: geeft de
intervaltrainingsset aan. Registratie-
functie: Geeft de intervaltraining aan
inclusief warming-up-, interval- en cool-
downfase.
InZone/ Above/ Below: Geeft de tijd aan
die binnen, boven en onder de
trainingszone werd gesport.
KCal: Geeft het calorieverbruik tijdens uw
trainingssessie aan.