Elektrische voertuigen
Voor het verwarmen van het interieur moet
u het bedieningspaneel naast het stuurwiel
gebruiken.
Zie het hoofdstuk Verwarming (elektrisch) voor
meer informatie.
Airconditioning
De airconditioningsstand werkt alleen als de motor
draait.
De ventilator moet op minimaal 1 worden ingesteld.
► Druk op de toets (1) om het
airconditioningssysteem in of uit te schakelen (ter
bevestiging gaat het lampje aan of uit).
Temperatuur
► Draai de knop (2) om een stand tussen blauw
(koud) en rood (warm) te kiezen.
Luchtstroom
► Zet de knop (3) in de gewenste stand zodat er
voldoende lucht stroomt om het interieur comfortabel
te houden.
Als de knop voor de luchtstroom in de stand
0 staat (systeem uitgeschakeld), wordt het
thermisch comfort niet meer geregeld. Door de
rijwind stroomt er nog wel wat lucht in de auto.
Luchtverdeling
Draai de knop in de gewenste stand om de
luchtstroom te verdelen naar:
de zijventilatieroosters en de middelste
ventilatieroosters,
de zijventilatieroosters, de middelste
ventilatieroosters en de beenruimte,
de voetenruimte,
de voorruit, de beenruimte en de zijruiten,
de voorruit en de zijruiten.
Toevoer van buitenlucht/
luchtrecirculatie
De toevoer van buitenlucht voorkomt het beslaan
van de voorruit en zijruiten.
De luchtrecirculatie dient om de toevoer van
buitenlucht bij stank (bijvoorbeeld van uitlaatgassen)
af te sluiten.
Als deze stand gebruikt wordt terwijl de
airconditioning en de aanjager (stand 1 t/m 4)
zijn ingeschakeld, wordt de capaciteit van de
verwarming (knop temperatuurregeling naar rood) of
de airconditioning (knop temperatuurregeling naar
blauw) vergroot.
Schakel zo snel mogelijk de toevoer van buitenlucht
weer in om te voorkomen dat de luchtkwaliteit in het
interieur achteruitgaat en de ruiten beslaan.
► Stel deze stand in om de lucht in het
interieur te laten recirculeren.
► Stel deze stand in voor de toevoer van
buitenlucht naar het interieur.
Ergonomie en comfort
Automatische
airconditioning met centrale
regeling
1. Stand AUTO
2. Airconditioning uit
3. Volledig systeem uit
4. Regeling van de luchtverdeling
5. Regeling van de luchtstroom
6. Toevoer van buitenlucht / luchtrecirculatie
7. Snel ontdooien / ontwasemen
Elektrische voertuigen
Voor het verwarmen van het interieur moet
u het bedieningspaneel naast het stuurwiel
gebruiken.
Zie het hoofdstuk Verwarming (elektrisch) voor
meer informatie.
Stand AUTO
FULL AUTO inschakelen:
► Druk op de knop (1). Hiermee worden de functies
van het systeem ingeschakeld, wat wordt bevestigd
3
37