1. Laadniveau tractiebatterij (%)
2. Resterende actieradius (in mijl of km) of
resterende tijd voordat het laden is voltooid
3. Tractiebatterij spanning (V)
4. Ingaande / uitgaande stroomsterkte tractiebatterij
(A)
5. Selectiehendel (elektrisch) (D, N of R)
6. Voertuigstatus
7. Informatiemeldingen en waarschuwingen
De stroom (4) die de tractiebatterij levert, is
evenredig aan het vermogen dat door de
elektromotor wordt gebruikt.
Als het weergegeven stroomniveau negatief
is, wordt de tractiebatterij opgeladen (door het
laadsysteem of door energieterugwinning tijdens het
rijden).
U kunt het display tijdelijk
uitschakelen door op de toets op de
basis van de achteruitkijkspiegel te drukken.
Het display wordt automatisch ingeschakeld
zodra u het contact opnieuw aanzet.
Waarschuwings- en
verklikkerlampjes
De waarschuwings- en verklikkerlampjes
(weergegeven als symbolen) informeren de
bestuurder over een storing (waarschuwingslampjes)
of de werking van een systeem (verklikkerlampjes
ingeschakelde of uitgeschakelde functie). Bepaalde
lampjes kunnen op twee manieren (permanent of
knipperend) en/of in verschillende kleuren branden.
Bijbehorende waarschuwingen
Een lampje kan branden in combinatie met een
geluidssignaal en/of een melding op het display.
Door de weergegeven waarschuwingen te relateren
aan de werkingstoestand van de auto kan worden
bepaald of er sprake is van een normale situatie of
van een storing; zie de beschrijving van ieder lampje
voor meer informatie.
Bij het aanzetten van het contact
Als het contact wordt aangezet, gaan bepaalde rode
of oranje waarschuwingslampjes enkele seconden
branden. Deze lampjes moeten doven als de motor
draait.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor meer
informatie over een systeem of een functie.
Continu brandend
waarschuwingslampje
Als een rood of oranje waarschuwingslampje blijft
branden, duidt dit op een storing die verder moet
worden onderzocht.
Instrumentenpaneel
Wanneer een waarschuwingslampje blijft
branden
De aanduidingen (1), (2) en (3) in het overzicht van
de waarschuwings- en verklikkerlampjes geven
aan of u naast de onmiddellijk aanbevolen acties
contact met een gekwalificeerde professional moet
opnemen.
(1): Zet de auto stil.
Zet de auto zo snel mogelijk stil op een veilige plaats
en zet het contact af.
(2): Neem contact op met een PEUGEOT-dealer of
een gekwalificeerde werkplaats.
(3): Ga naar een PEUGEOT-dealer of een
gekwalificeerde werkplaats.
Lijst met
waarschuwingslampjes
Rode waarschuwingslampjes
Koelvloeistoftemperatuur
Bij H in de rode zone of permanent met de
naald in de rode zone.
De koelvloeistoftemperatuur is te hoog en/of is te
snel gestegen.
Zie (1) en wacht totdat de motor is afgekoeld voordat
u koelvloeistof bijvult. Zie (2) als het probleem niet
verdwijnt.
Motoroliedruk
Knipperend, enkele seconden, samen met
een melding op het display.
De kwaliteit van de motorolie is afgenomen.
Ververs de olie zo snel mogelijk.
1
9