Praktische informatie
Laat alle werkzaamheden alleen door een
PEUGEOT-dealer of een gekwalificeerde
werkplaats uitvoeren
Elektromotor
1. Reservoir ruiten- en koplampsproeiers
2. Reservoir motorkoelvloeistof
3. Reservoir stuurbekrachtigingsvloeistof
4. Reservoir rem- en koppelingsvloeistof
5. Vloeistof in het verwarmingscircuit
6. Zekeringkast
Niveaus controleren
Controleer regelmatig alle navolgende niveaus
conform het onderhoudsschema van de fabrikant.
Vul indien nodig bij, tenzij anders aangegeven.
Laat in het geval van een sterk gedaald niveau
het desbetreffende circuit controleren door het
PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
Gebruik de door de fabrikant voor uw auto
en motoruitvoering aanbevolen vloeistof.
112
Let bij werkzaamheden onder de motorkap
goed op, want bepaalde delen van de motor
kunnen zeer heet zijn (kans op brandwonden) en
de koelventilator kan ieder moment aanslaan
(zelfs bij afgezet contact).
Als de motorafdekking moet worden
verwijderd / teruggeplaatst, doe dat dan heel
voorzichtig om schade aan de
bevestigingsklemmen te voorkomen.
Afgewerkte producten
Vermijd langdurig huidcontact met
afgewerkte olie en andere vloeistoffen.
De meeste van deze vloeistoffen zijn bijtend en
schadelijk voor de gezondheid.
Gooi afgewerkte olie en andere
vloeistoffen niet in het riool, in het water of
op de grond.
Deponeer afgewerkte olie in de daarvoor
bestemde containers bij het PEUGEOT-netwerk
of een gekwalificeerde werkplaats.
Motorolie
Het peil moet worden gecontroleerd nadat de
motor minimaal 30 minuten uitgeschakeld is
geweest en terwijl de auto op een vlakke ondergrond
staat. Controleer het peil met de peilstok.
Het is normaal dat u tussen twee
onderhoudsbeurten door olie moet bijvullen. Er
wordt geadviseerd om het oliepeil elke 5000 km te
controleren en, waar nodig, olie bij te vullen.
Gebruik nooit additieven in de motorolie om
te voorkomen dat de motor en
emissieregeling minder betrouwbaar werken.
Controle met de oliepeilstok
Zie de afbeelding van onder de motorkap voor de
locatie van de peilstok.
► Trek de oliepeilstok aan het gekleurde uiteinde
helemaal naar buiten.
► Veeg het uiteinde van de peilstok af met een
schone, niet-pluizende doek.
► Steek de oliepeilstok weer volledig in de buis en
trek hem er weer uit om het oliepeil te controleren:
het oliepeil is juist als het tussen de merktekens A
(max) en B (min) ligt.
Start de motor niet wanneer het peil staat:
– boven markering A; neem contact op met
een PEUGEOT-dealer of een gekwalificeerde
werkplaats.
– onder markering B; vul onmiddellijk motorolie bij.