► Monteer het reservewiel door de 2 gaten (M) uit
te lijnen met de 2 bijbehorende assen (N).
► Draai de bouten eerst met de hand vast.
Draai de bouten in deze volgorde vast.
► Draai de bouten vast met de wielsleutel (D) en
de stang (B).
► Laat het voertuig zakken met de wielsleutel (D)
en de stang (B), en verwijder dan de krik.
► Draai de bouten weer vast met de wielsleutel (D)
en de stang (B).
Laat het aanhaalmoment van de wielbouten
en de bandenspanning van het reservewiel
zo snel mogelijk door een dealer van de fabrikant
of een gekwalificeerde werkplaats controleren.
Laat de lekke band zo spoedig mogelijk
repareren en verwissel hem met het reservewiel.
Voertuig voorzien van een
bandenspanningscontrolesysteem
Het reservewiel is niet voorzien van een
bandenspanningssensor. Bij deze band werkt
het bandenspanningscontrolesysteem niet. Het
systeem kan een waarschuwing geven.
Controleer de bandenspanning van alle banden
en reset het systeem.
Zie het betreffende hoofdstuk
voor meer informatie over het
bandenspanningscontrolesysteem.
5 - Berg het wiel met de lekke
band op
U moet het wiel met de lekke band of het
reservewiel onder het voertuig terugplaatsen om het
liersysteem te blokkeren.
In geval van pech
Controleer of het goed in de ruimte onder de
vloer is bevestigd.
Wanneer het wiel niet goed is geplaatst, kan de
veiligheid in gevaar komen.
► Plaats het wiel aan de achterkant van het
voertuig.
Bij stalen velgen:
► Hang de steun (I) aan het buitenste deel.
► Schroef de hendel (H) om de beugel en de stalen
velg vast te zetten.
Bij lichtmetalen velgen:
8
127