In geval van pech
► Plaats de beugel (J) op de steun (I).
► Schroef de hendel (H) vast.
► Schroef de drie bevestigingsbouten K van de
steun I op de lichtmetalen velg.
► Plaats de verlengde sleutel (A), wielsleutel (D) en
wielstang (B) op de bevestigingsbout.
► Draai het geheel rechtsom om de kabel op te
winden en zet het wiel zo ver mogelijk omhoog
onder het voertuig.
128
► Controleer of het wiel vlak tegen de onderkant
van het voertuig ligt en of inkeping G van de lier
zichtbaar is.
► Berg het gereedschap en de wieldop op
(afhankelijk van de uitvoering).
Zie het betreffende hoofdstuk voor meer
informatie over de
identificatiemarkeringen op het voertuig, met
name de bandenspanningssticker.
Een lamp vervangen
De koplampunits zijn voorzien van glas van
polycarbonaat met een speciale vernislaag:
► reinig de koplampen nooit met een
droge of schurende doek en gebruik geen
oplosmiddelen,
► gebruik een spons met zeepwater of een
pH-neutraal product,
► wanneer u met een hogedrukreiniger
hardnekkig vuil probeert te verwijderen, houd
de straal dan nooit langdurig op de koplampen,
de achterlichten en de randen ervan gericht,
om beschadiging van de vernislaag en de
afdichtrubbers te voorkomen.
Bij het vervangen van lampen moet het
contact en de verlichting minstens enkele
minuten zijn uitgeschakeld - om brandwonden te
voorkomen!
► Raak de lamp niet met de vingers aan, maar
gebruik een niet-pluizende doek.
Het is van belang dat u uitsluitend lampen
van het type anti-ultraviolet (UV) toepast om
beschadiging van de koplamp te voorkomen.
Vervang een kapotte lamp altijd door een nieuwe
lamp met dezelfde specificaties.
Onder bepaalde weersomstandigheden
(lage temperatuur, vochtigheid) kan zich een
laagje condens aan de binnenzijde van de
koplampen en de achterlichten vormen; dit
verdwijnt enkele minuten na het ontsteken van
de koplampen.
Typen lampen
Uw auto is voorzien van verschillende typen lampen.
Verwijder ze als volgt:
Type A Glassokkellamp: de lamp is gemonteerd
met een drukbevestiging.