REGELAARS
1 – Temperatuurregelaar. Draai de
regelaar rechtsom voor warm en
linksom voor koud.
2 – Ventilatorregelaar. De ventilator
beschikt over zeven snelheden.
3 – Modusselector. Draai de
modusselector om de gewenste
luchtstroommodus te selecteren. De
modusselector kan op de
tussenliggende standen (●) tussen elke
modus worden ingesteld.
4 – Ontwasemschakelaar achterruit.
Druk op de schakelaar om
ontwaseming van de achterruit in te
schakelen. De ontwasemschakelaar
voor de achterruit werkt ongeveer
15 minuten en schakelt dan
automatisch uit.
5 – Luchtinlaatselector. Buiten- en
gehercirculeerde lucht-standen kunnen
worden geselecteerd. Druk op de
schakelaar om de standen
buiten/gehercirculeerde lucht te
selecteren.
6 – A/C-schakelaar. Druk op de
A/C-knop om de airconditioning in te
schakelen.
36