142
143
Opmerking
Zorg er bij het slepen onder de
volgende omstandigheden voor dat u
het sleepoog en de trekhaak, de
carrosserie van het voertuig of het
transmissiesysteem niet beschadigt:
sleep geen voertuig dat zwaarder is
dan uw eigen voertuig;
geef niet plotseling gas met uw
voertuig omdat daardoor het sleepoog
162
en de trekhaak of sleepkabel aan een
zware schok worden blootgesteld;
bevestig de sleepkabel uitsluitend
aan het sleepoog en de trekhaak.
BELANGRIJK Gebruik het sleepoog in
geval van nood (bijvoorbeeld om het
voertuig uit een geul of een hoop
sneeuw te verwijderen).
BELANGRIJK Houd de kabel of ketting
08060201-121-001
altijd in een rechte lijn ten opzichte van
het sleepoog wanneer u de sleepogen
gebruikt. Pas geen zijwaartse kracht
toe.
BELANGRIJK Omwikkel het deel van
de ketting of kabel in de buurt van de
bumper met een zachte doek om
schade aan de bumper te voorkomen
wanneer u met een kabel of ketting
sleept.
08060201-122-001
BELANGRIJK
35) Plaats het contact op OFF, alvorens het
voertuig te slepen.
36) Maak voor de montage van de trekhaak
de schroefdraad zorgvuldig schoon.
Controleer of de trekhaak volledig op de
schroefdraadpen is gedraaid, alvorens het
voertuig te slepen.
37) Gebruik de sleepogen voor en achter
alleen voor noodgevallen op de weg. Het is
toegestaan de auto over korte afstanden te
slepen m.b.v. geschikte middelen conform
de verkeerswetgeving (starre stang), om de
auto over de weg te verplaatsen om hem
gebruiksklaar te maken voor het slepen of
voor transport met takelwagen. Sleepogen
MOGEN NIET worden gebruikt om
voertuigen offroad (d.w.z. op het terrein) te
slepen of waar hindernissen zijn en/of voor
het slepen met kabels of andere niet-starre
hulpmiddelen. In overeenstemming met
bovengenoemde voorwaarden, moet voor
het slepen gebruik gemaakt worden van
twee voertuigen (een slepend en een
gesleept voertuig), die zich beide zo veel
mogelijk op één lijn bevinden.