99
blijf langzaamaan achteruitrijden
wanneer uw voertuig de parkeerplaats
oprijdt, zodat de afstand tussen de
voertuigbreedtelijnen en de zijden van
de parkeerplaats links en rechts min of
meer gelijk is;
verricht de noodzakelijke correcties
met het stuurwiel tot de
voertuigbreedtelijnen parallel aan de
linker- en rechterzijde van de
parkeerplaats zijn geplaatst;
draai het stuurwiel recht als de beide
lijnen parallel zijn Afig. 100 en rijd
132
langzaam achteruit de parkeerplaats op
B fig. 100. Blijf de omgeving van het
voertuig controleren en stop het
voertuig in de beste positie (controleer
of de voertuigbreedtelijnen parallel aan
de scheidingslijnen van de parkeerplek
zijn als de parkeerplek van dergelijke
lijnen is voorzien);
het scherm keert naar de vorige
weergave terug als de selectiehendel of
de versnellingspook vanuit achteruit (R)
in een andere stand wordt geplaatst.
07080913-989-989
100
OPMERKING
Aangezien tussen het weergegeven
beeld en de daadwerkelijk situatie
tijdens het parkeren een verschil kan
bestaan, zoals hieronder wordt
weergegeven, dient u altijd met uw
eigen ogen de veiligheid achter en
direct rondom het voertuig vast te
stellen:
de afstandslijnen en de lijnen van de
achterkant kunnen op de afbeelding
van de parkeerplaats (of garage) op het
scherm uitgelijnd lijken te zijn, terwijl ze
in werkelijkheid op de grond niet
uitgelijnd zijn;
wanneer u een parkeerplaats met
een scheidingslijn aan slechts één zijde
betreedt, kunnen de scheidingslijn en
de voertuigbreedtelijnen uitgelijnd op de
monitor worden weergegeven, terwijl ze
in werkelijkheid op de grond niet
uitgelijnd zijn.
AFSTELLING VAN DE
BEELDKWALITEIT
159)
De beeldkwaliteit kan worden afgesteld
wanneer de selectiehendel of de
versnellingspook in de achteruit (R) is
geplaatst.
Er zijn vier instellingen die kunnen
worden afgesteld, waaronder
07080913-990-990
helderheid, contrast, tint en kleur. Let