Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina
Inhoudsopgave

Advertenties

WIELEN EN BANDEN

VEILIGHEIDSINFORMATIE
206) 207) 208)
49) 50)
Controleer voor een lange reis en
ongeveer elke twee weken de spanning
van de banden en van het reservewiel,
indien aanwezig. Controleer de
bandenspanning wanneer de banden
koud zijn.
Het is normaal dat door het opwarmen
van de banden de spanning tijdens het
rijden toeneemt. Zie voor de correcte
bandenspanning de paragraaf "Wielen
en gegevens banden" in het hoofdstuk
"Technische gegevens".
Banden moeten worden vervangen
wanneer de profieldiepte van het
loopvlak minder dan 1,6 mm bedraagt.
EEN BAND VERVANGEN
209)
Als een band regelmatig verslijt zal een
slijtage-indicator fig. 150 in de vorm van
een doorgetrokken streep dwars op het
loopvlak verschijnen. Vervang de band
wanneer dit het geval is: 1: nieuw
loopvlak/2: versleten loopvlak (3 =
loopvlak slijtage-indicator).
150
07031403-ALL-001
Vervang de band voordat de streep
over het hele loopvlak loopt.
Nadat de banden op spanning zijn
gebracht, moet het
bandenspanningbewakingssysteem
geïnitialiseerd worden, zodat het
normaal kan werken. Raadpleeg de
paragraaf "Initialisatie
bandenspanningbewakingssysteem" in
het hoofdstuk "Veiligheid".
SNEEUWKETTINGEN
51)
De sneeuwkettingen mogen alleen op
de achterwielen gemonteerd worden.
Controleer de spanning van de
sneeuwkettingen na enkele tientallen
meters rijden.
BELANGRIJK Het gebruik van
sneeuwkettingen met banden met
niet-originele afmetingen kan het
voertuig beschadigen.
BELANGRIJK Het gebruik van
verschillende banden maten of -typen
(M+S, winter, enz.) op de voor- en
achterassen kan de bestuurbaarheid
van de auto benadelen, met het risico
van controleverlies over het voertuig en
bijgevolg ongevallen.
AANBEVELINGEN VOOR
DE VERWISSELING VAN
BANDEN
210)
Alle wielen worden daarbij op een
andere as gezet, indien mogelijk aan de
andere zijde van het voertuig.
BELANGRIJK De volgende
wisselmethodes mogen NIET worden
gebruikt met banden met
eenrichtingsloopvlak! Dit type banden
kan alleen aan dezelfde zijde van het
voertuig, d.w.z. van de vooras naar de
achteras en vice versa, worden
verwisseld.
BELANGRIJK Verwissel de banden
regelmatig. Een onregelmatige slijtage
van de banden is gevaarlijk. Verwissel
de banden elke 10.000 km of vaker als
onregelmatige slijtage ontstaat om de
slijtage van het loopvlak te vereffenen
en een goede hantering en goede
remprestaties te behouden.
177

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave