Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina
Inhoudsopgave

Advertenties

BELANGRIJK

112) Het dragen van veiligheidsgordels is
verplicht in voertuigen die zijn uitgerust met
een airbag. Het is gevaarlijk om alleen op
de bescherming van airbags te rekenen in
het geval van een ongeluk. Op zichzelf
staand kunnen airbags ernstig letsel niet
voorkomen. Geschikte airbags worden
alleen geactiveerd bij een eerste ongeluk,
frontaal, bijna frontaal of bij matige
botsingen aan de zijkant. Inzittenden
moeten te allen tijde veiligheidsgordels
dragen.
113) Zorg er altijd voor dat het
deactivatielampje UIT van de airbag van de
passagier brandt bij gebruik van een
kinderzitje. Het is zeer gevaarlijk een kind in
een kinderzitje op de passagiersstoel te
zetten als het deactivatielampje UIT van de
airbag niet brandt. Bij een ongeluk kan de
airbag worden geactiveerd en leiden tot
ernstig letsel of zelfs overlijden van het kind
in het kinderzitje. Zorg er altijd voor dat het
deactivatielampje UIT van de airbag van de
passagiersstoel brandt.
114) ZEER GEVAARLIJK! Zet nooit een
naar achteren gericht kinderzitje op de
passagiersstoel met een airbag die kan
worden geactiveerd. Plaats NOOIT een
kinderzitje tegen de rijrichting in op een
stoel met bescherming van een ACTIEVE
AIRBAG ervoor. Dit kan leiden tot
OVERLIJDEN of ERNSTIG LETSEL van het
KIND. Zelfs bij een licht ongeluk kan een
kinderzitje worden geraakt door een
opgeblazen airbag en met kracht naar
achteren worden geduwd, hetgeen kan
leiden tot ernstig letsel of overlijden van het
kind. Als uw voertuig is uitgerust met een
passagiersdetectiesysteem, zorg er dan
altijd voor dat het deactivatielampje UIT van
de airbag van de passagier brandt.
115) Ga niet te dicht in de buurt van de
bestuurder en de airbags aan
passagierszijde zitten. Het is zeer gevaarlijk
om te dicht op de bestuurder en de
airbagmodules aan passagierszijde te zitten
of om uw handen of voeten erop te
plaatsen. De airbags aan bestuurders- en
passagierszijde worden met veel kracht en
grote snelheid opgeblazen. Er kan ernstig
letsel optreden als iemand te dicht in de
buurt zit. De bestuurder moet altijd de rand
van het stuur vasthouden. De passagier
moet beide voeten op de vloer houden.
Inzittenden moeten hun stoel zo ver
mogelijk naar achteren instellen en altijd
rechtop zitten tegen de rugleuning met de
veiligheidsgordel goed vastgemaakt.
116) Zit niet te dicht bij een portier en leun
niet tegen portieren in voertuigen met
zijairbags. Het is zeer gevaarlijk om te dicht
bij de zijairbagmodules te zitten of om uw
handen erop te plaatsen. Een zijairbag
wordt met grote kracht en snelheid
opgeblazen, rechtstreeks uit het
schoudergedeelte van de zitting en strekt
uit langs het portier aan de zijde waar de
auto wordt geraakt. Er kan ernstig letsel
optreden als een persoon te dicht bij het
portier zit of tegen een ruit leunt.
Bovendien kan slapen tegen het portier of
hangen uit het raam aan de zijde van de
bestuurder tijdens het rijden de zijairbag
blokkeren en de voordelen van deze extra
bescherming tenietdoen. Geef de zijairbags
de ruimte om te werken door in het midden
van de stoel te zitten als het voertuig in
beweging is, met de veiligheidsgordels
goed vastgemaakt.
117) Ga in het midden van de stoel zitten
en draag de veiligheidsgordels correct. Het
is zeer gevaarlijk om te dicht bij de
zijairbagmodules te zitten of om uw handen
erop te plaatsen, of om tegen het portier te
slapen of uit het raam te hangen. De
zijairbags worden met grote kracht en
snelheid opgeblazen rechtstreeks langs het
portier aan de zijde waar de auto wordt
geraakt. Er kan ernstig letsel optreden als
iemand te dicht bij het portier zit. Geef de
zijairbags de ruimte om te werken door in
het midden van de stoel te zitten als het
voertuig in beweging is, met de
veiligheidsgordels goed vastgemaakt.
109

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave