INTERIEUR
STOELEN EN STOFFEN
BEKLEDING
Onderhoud van de veiligheidsgordel
213) 214)
Maak de bevuilde stof schoon door het
af te deppen met een zachte doek
bevochtigd met een oplossing van
water en een neutraal reinigingsmiddel
(ongeveer 5%).
Verwijder het reinigingsmiddel met een
goed uitgewrongen doek bevochtigd
met schoon water.
Maak de veiligheidsgordels goed droog
en verzeker u ervan dat er geen vocht
op is achtergebleven alvorens de
veiligheidsgordels, die u voor de
reiniging uitgerold heeft, weer te laten
oprollen.
OPMERKING Maak vuile
veiligheidsgordels nauwgezet schoon.
Vies geworden veiligheidsgordels
kunnen later moeilijker worden
schoongemaakt. Bovendien is het
mogelijk dat ze daardoor minder goed
oprollen.
ONDERHOUD PLASTIC
ONDERDELEN
54)
Onderhoud bovenkant
instrumentenpaneel
212)
Maak het bevuilde deel schoon met een
zachte doek bevochtigd met een
oplossing van water en een neutraal
reinigingsmiddel (ongeveer 5%).
Verwijder het reinigingsmiddel met een
goed uitgewrongen doek bevochtigd
met schoon water.
BELANGRIJK
212) Sproei geen water in de cabine van
het voertuig. Het is gevaarlijk om water in
de cabine van het voertuig te sproeien
aangezien elektrische apparaten, zoals de
autoradio en de schakelaars nat kunnen
worden, waardoor een storing of brand kan
worden veroorzaakt.
213) Laat een veiligheidsgordel door het
Fiat Servicenetwerk vervangen als deze
gerafeld of beschadigd is. Beschadigde
veiligheidsgordels kunnen niet op het
volledige vermogen werken, waardoor
ernstig letsel of overlijden kan worden
veroorzaakt.
214) Verwijder vuil met een neutraal
reinigingsmiddel van een veiligheidsgordel.
Wanneer organische oplosmiddelen voor
de reiniging van de veiligheidsgordels
worden gebruikt, kunnen de
veiligheidsgordel bevlekt raken of gebleekt
worden. In dit geval is het mogelijk dat ze
zwakker worden, waardoor ze niet op het
volledige vermogen kunnen werken.
Daardoor kan ernstig letsel of overlijden
worden veroorzaakt.
215) Gebruik nooit ontvlambare producten
zoals petroleum of wasbenzine voor het
reinigen van het interieur van de auto. De
elektrostatische lading die door het wrijven
tijdens het reinigen ontstaat, kan brand
veroorzaken.
216) Bewaar geen spuitbussen in de auto:
ontploffingsgevaar. Spuitbussen mogen
niet blootgesteld worden aan temperaturen
boven 50°C. Wanneer het voertuig in de
zon staat, kan de binnentemperatuur deze
waarde ruim overschrijden.
217) Er mogen geen voorwerpen op de
vloer onder de pedalen liggen; verzeker u
ervan dat de matten altijd vlak liggen en
geen contact met de pedalen maken.
BELANGRIJK
54) Gebruik nooit alcohol, benzine en
hiervan afgeleide producten om het
dashboard en het glas van het
instrumentenpaneel te reinigen.
181