de ON-schakelaar. Het (gele)
waarschuwingslampje
branden.
Het systeem uitschakelen
Met snelheidsbegrenzer: druk op de
OFF/CANCEL-schakelaar. Het (gele)
waarschuwingslampje
BELANGRIJK Het systeem schakelt
over naar de instelbare
snelheidsbegrenzer als tijdens de
werking van het cruise-control-systeem
op de MODE-schakelaar wordt
gedrukt.
Zonder snelheidsbegrenzer: druk op
de OFF/CANCEL-schakelaar. Het (gele)
waarschuwingslampje
Houd de OFF/CANCEL-schakelaar lang
ingedrukt of druk 2 keer op de
OFF/CANCEL-schakelaar als het
(groene) waarschuwingslampje gaat
branden wanneer een kruissnelheid
is ingesteld
Druk op de OFF/CANCEL-schakelaar
als het (gele) waarschuwingslampje
gaat branden wanneer geen
kruissnelheid is ingesteld
EEN GEWENSTE
SNELHEID INSTELLEN
Ga als volgt te werk:
Met snelheidsbegrenzer: activeer
de cruise-control met een druk op de
MODE-schakelaar. Het (gele)
122
cruise-control waarschuwingslampje
gaat
gaat branden;
activeer de cruise-control met een druk
op de ON-schakelaar. Het (gele)
cruise-control waarschuwingslampje
gaat branden;
gaat uit.
welke hoger dan 25 km/h moet zijn, is
bereikt;
gewenste snelheid op de
"SET/-"schakelaar te drukken. De
cruise-control wordt ingesteld zodra op
"SET/-"-is gedrukt. Laat het gaspedaal
tegelijkertijd los. Het (groene)
waarschuwingslampje
gaat uit.
branden.
Onder de volgende omstandigheden
kan de snelheid van de cruise-control
niet worden ingesteld:
selectiehendel is op P of N geplaatst;
.
versnellingsbak: de selectiehendel is
in de vrijstand geplaatst;
.
snelheidsbegrenzer: de
MODE-schakelaar voor de instelbare
snelheidsbegrenzer is ingedrukt.
gewenste snelheid los omdat de
snelheid anders zal afnemen zolang de
Zonder snelheidsbegrenzer:
versnel tot de gewenste snelheid,
stel de cruise-control door op de
gaat
Automatische versnellingsbak: de
Handgeschakelde
De parkeerrem is geactiveerd;
Voertuigen met
Laat de "SET/-"-schakelaar op de
"SET/-"-schakelaar ingedrukt wordt
gehouden (behalve in het geval dat het
gaspedaal wordt ingedrukt);
Op een steile helling kan het voertuig
tijdelijk afnemen bij het omhoog rijden
of toenemen bij het omlaag rijden.
De cruise-control zal uitgeschakeld
worden als de voertuigsnelheid tot
onder 21 km/h daalt wanneer een steile
helling wordt opgereden.
De cruise-control kan worden
uitgeschakeld als de voertuigsnelheid
tot circa 15 km/h onder de ingestelde
snelheid is gedaald wanneer een lange,
steile helling wordt opgereden.
De snelheid die met de cruise-control is
ingesteld wordt op het
instrumentencluster weergegeven.
SNELHEID VERHOGEN /
VERLAGEN
Snelheid verhogen
Met de cruise-control-schakelaar:
houd de "RESUME/+"-schakelaar
ingedrukt, uw voertuig zal versnellen.
Laat de schakelaar los als de gewenste
snelheid is bereikt. Druk de
"RESUME/+"-schakelaar in en laat hem
onmiddellijk los om de vooraf ingestelde
snelheid aan te passen. Meerdere
handelingen achtereen zullen de vooraf
ingestelde waarde verhogen naar
aanleiding van het aantal keer dat de
handeling is verricht.