7. Inbedrijfstelling
Pompen in droge opstelling moeten worden ontlucht.
Voordat de pomp voor het eerst wordt ingeschakeld en na een lange periode van stilstand, moet de
pomp zijn gevuld met de verpompte vloeistof.
Zorg dat de pomp gevuld is met de verpompte vloeistof.
Drooglopen is niet toegestaan.
Schakel de pomp onmiddellijk uit in geval van abnormaal geluid of trillingen. Start de pomp niet
opnieuw totdat de oorzaak van de storing is geïdentificeerd en verholpen.
Zorg ervoor dat de pomp is aangesloten op een overstroombeveiligingsapparaat.
Het product bevat geen automatisch ontkoppelingsapparaat.
GEVAAR
Elektrische schok
Dood of ernstig persoonlijk letsel
‐
Zorg ervoor dat de pomp geaard is.
WAARSCHUWING
Elektrische schok
Dood of ernstig persoonlijk letsel
‐
Zorg dat de aansluitingen juist zijn.
VOORZICHTIG
Slechthorendheid
Gering of beperkt persoonlijk letsel
‐
Gebruik gehoorbescherming bij werkzaamheden in de buurt van een omgeving met een
geluidsdruk van meer dan 70 dB(A).
Schakel de pomp onmiddellijk uit in geval van abnormaal geluid of trillingen. Start de pomp niet
opnieuw totdat de oorzaak van de storing is geïdentificeerd en verholpen.
1. Verwijder de zekeringen of schakel de netschakelaar uit.
2. Controleer het peil van de motorvloeistof in de koelkamer.
3. Controleer of de waaier vrij kan draaien.
4. Controleer of de schakelaars gesloten zijn. Vervang ze indien nodig.
5. Controleer of de bewakingsunits, indien gebruikt, correct werken.
41