3.3.3 Mogelijke explosiegevaarlijke omgeving
Gebruik explosieveilige pompen in omgevingen met mogelijk explosiegevaar.
De pomp mag niet worden gebruikt voor het verpompen van explosieve, ontvlambare of brandbare
vloeistoffen.
De classificatie ter plekke van de opstelling moet voldoen aan de lokale voorschriften.
Specifieke voorwaarden voor veilig gebruik van explosieveilige pompen:
1. Zorg ervoor dat de vocht- en thermische schakelaars zijn aangesloten op twee afzonderlijke
circuits en aparte alarmuitgangen (motorstop) hebben in geval van hoge luchtvochtigheid of hoge
temperatuur in de motor.
2. Bouten die als vervanger worden gebruikt dienen klasse A4-80 of A2-80 te zijn conform EN/ISO
3506-1.
3. Neem contact op met de fabrikant als dimensionale informatie over vlambestendige koppelingen
nodig is.
4. Tijdens bedrijf moet de koelmantel, indien aangebracht, met koelvloeistof zijn gevuld.
5. Het niveau van de verpompte vloeistof moet worden geregeld met niveauschakelaars die zijn
aangesloten op het regelcircuit van de motor. Installeer een extra niveauschakelaar om te
garanderen dat de pomp wordt uitgeschakeld in het geval dat de uitschakelniveauschakelaar niet
werkt.
6. Drooglopen is niet toegestaan.
7. Zorg ervoor dat de kabel mechanisch is beveiligd, aan het schakelbord is bevestigd en dat de
kabelverbindingen er niet uit kunnen glijden.
8. De rioolpompen hebben een omgevingstemperatuurbereik van -20 °C tot +40 °C en een
maximale bedrijfstemperatuur van +40 °C.
9. Vermijd het om de kabels die zijn geïsoleerd met ethyleen-propyleenrubber bloot te stellen aan
direct zonlicht.
10. Droog opgestelde pompen hebben vaak een hogere temperatuur in de kabeldoorvoeren dan
dompelpompen. Hierdoor kan de levensduur van de explosiebeveiliging afnemen. Volgens
IEC/EN 60079-14 is het de verantwoordelijkheid van de gebruiker om regelmatig de toestand van
de permanent aangesloten kabels en kabeldoorvoeren te inspecteren op visuele schade, barsten
of verbrossing door veroudering van de rubber.
11. De thermische beveiliging in de statorwikkelingen moet een nominale schakelaartemperatuur
hebben van 150 °C en zorg dragen voor onderbreking van de voeding. Resetten moet handmatig
worden uitgevoerd.
12. Reinig de kabels en de geverfde onderdelen van de pomp met een natte doek om
elektrostatische ontlading te voorkomen.
13. Wanneer de pomp gebruikt wordt met een frequentieomvormer, moet de installatielocatie geschikt
zijn voor een temperatuurklasse tot aan T3. Als de pomp zonder frequentieomvormer wordt
bedreven, moet de installatielocatie geschikt zijn voor een temperatuurklasse tot aan T4.
14. Dit EU- en VK-type onderzoekscertificaat geldt alleen voor II 2G Ex db IIB T4/T3, Gb, Ta = -20 tot
+40 °C, IP68. Het omvat niet concept h. Concept h is een zelfdeclaratie van de fabrikant. De
fabrikant heeft een exemplaar van de eigen beoordeling voor concept h naar FM Approvals
gestuurd. Dit is niet beoordeeld en wordt niet ondersteund door FM Approvals. Het is uitsluitend
om volledigheidsredenen opgenomen in het dossier.
12