GEBRUIK VAN DE
KLIMAATREGELING
De klimaatregeling kan worden inge-
schakeld door op een knop (behalve
(, v en OFF) te drukken; wij ra-
den u aan te beginnen met het instel-
len van de gewenste temperatuur op
het display en vervolgens de knop
AUTO in te drukken.
Met de klimaatregeling kan de gewenste
temperatuur door de bestuurder en pas-
sagiers afzonderlijk worden ingesteld.
TEMPERATUUR INSTELLEN
Draai de draaiknoppen (B/E/P)
rechts- of linksom, om de gewenste tem-
peratuur respectievelijk linksvoor (draai-
knop B) of rechtsvoor (draaiknop E)
of achter (draaiknop P) in het interieur
te verhogen of te verlagen. De inge-
stelde temperaturen worden op het dis-
play weergegeven D/S.
Als de draaiknoppen rechts- of linksvoor
in de uiterste standen HI of LO wor-
den gezet, worden respectievelijk de
functies maximaal verwarmen of maxi-
maal koelen ingeschakeld.
HI (HIGH)
(maximaal verwarmen)
Op het display kan een temperatuur ho-
ger dan 32°C wordt ingesteld voor de
bestuurderszijde of de passagierszijde
of beide zijden; door deze instelling gaat
het systeem werken als een niet ge-
scheiden systeem en wordt de tempe-
ratuur op beide displays aangegeven.
Deze functie kan worden ingeschakeld
als u het interieur zo snel mogelijk wilt
verwarmen en gebruik wilt maken van
het maximale vermogen van het sys-
teem.
De functie maakt gebruik van de maxi-
male koelvloeistoftemperatuur, terwijl
de luchtverdeling en de aanjagersnel-
heid automatisch door het systeem wor-
den geregeld.
61