ABS
Het ABS-systeem dat in het remsysteem
is geïntegreerd, voorkomt dat de wie-
len tijdens het remmen blokkeren, on-
geacht de toestand van het wegdek en
de druk op het pedaal, en verhindert
daarmee dat een of meerdere wielen
slippen. Hierdoor blijft de auto bestuur-
baar, zelfs bij noodstops.
Het systeem wordt aangevuld met het
EBD-systeem (Electronic Braking Force
Distribution, elektronische remdrukver-
deling), dat de remdruk tussen de voor-
en achterwielen verdeelt.
WAARSCHUWING Voor een maxi-
male werking van het remsysteem is
een inrijperiode van circa 500 km no-
dig: tijdens deze periode moet bruusk,
herhaaldelijk of langdurig remmen wor-
den voorkomen.
108
ACTIVERING VAN HET
SYSTEEM
Als het ABS-systeem in werking treedt,
merkt de bestuurder dit aan een trilling
in het rempedaal, die gepaard gaat met
enig geluid: dit geeft aan dat u uw snel-
heid moet aanpassen aan de grip op
het wegdek.
OPGELET
Als het ABS-systeem in
werking treedt, is de
grip van de banden op het
wegdek beperkt: minder snel-
heid om deze aan te passen
aan de beschikbare grip.
OPGELET
Het ABS-systeem maakt
zo goed mogelijk ge-
bruik van de beschikbare grip,
maar kan niet de grip verho-
gen. Rijd dus altijd voorzichtig
op een glad wegdek, zodat u
geen onnodige risico's loopt.
OPGELET
Als het ABS-systeem in
werking treedt en u de
pulsaties op het rempedaal
voelt, moet de druk op het pe-
daal niet worden verminderd,
maar moet het pedaal goed in-
gedrukt worden gehouden. Zo
komt men binnen een zo kort
mogelijke afstand tot stil-
stand, afhankelijk van de toe-
stand van het wegdek.