Download Print deze pagina

Alfa Romeo ALFA 159 2009 Instructieboekje pagina 22

Advertenties

STUURSLOT
Inschakelen
Het stuurslot wordt na ongeveer 5
seconden na het verwijderen van de elek-
tronische sleutel uit het startsysteem en
na de controle door het systeem van de
volgende omstandigheden, ingeschakeld:
❒ motor uitgeschakeld;
❒ instrumentenpaneel uitgeschakeld
bij stilstaande auto;
❒ elektronische sleutel verwijderd uit
het startsysteem.
Uitschakelen
Het stuurslot wordt uitgeschakeld als
de elektronische sleutel in het startsys-
teem wordt geplaatst.
WAARSCHUWING Als de motor tij-
dens de rit wordt uitgeschakeld, wordt
het stuurslot pas weer ingeschakeld als
de motor de volgende keer bij stilstaan-
de auto wordt uitgeschakeld. In deze si-
tuatie brandt op het instrumentenpaneel
>
(waar voorzien) het lampje
mige uitvoeringen worden er een sym-
bool en een bericht op het display weer-
gegeven).
WAARSCHUWING Bij een storing
van het stuurslot gaat er op het instru-
mentenpaneel (waar voorzien) het
>
lampje
branden (bij sommige uit-
voeringen worden er een symbool en
een bericht op het display weergege-
ven). Wendt u zich in dit geval tot het
Alfa Romeo Servicenetwerk.
WAARSCHUWING Als er na een
poging het instrumentenpaneel in te scha-
kelen en/of de motor te starten het
>
lampje
(waar voorzien) gaat bran-
den (bij sommige uitvoeringen wordt het
bericht "Beschermingssysteem niet aan-
wezig" op het display weergegeven),
herhaal dan de handeling en draai het
stuur iets om het ontgrendelen van het
stuur makkelijker te maken. De weer-
gave van het bericht op het display heeft
geen invloed op de werking van het
stuurslot.
Het is streng verboden
om demontage-/monta-
gewerkzaamheden uit te voe-
ren, waarvoor wijzigingen in de
stuurinrichting of de stuurkolom
vereist zijn (bijvoorbeeld bij
(bij som-
montage van een diefstalbevei-
liging). Hierdoor kunnen de
prestaties van het systeem, de
garantie en de veiligheid in ge-
vaar worden gebracht en vol-
doet de auto niet meer aan de
typegoedkeuring.
INSTRUMENTEN
TOERENTELLER
De toerenteller levert informatie over het
toerental van de motor. Als de wijzer van
de toerenteller zich in het rode gebied be-
vindt nabij het uiteinde van het bereik,
draait de motor met een te hoog toeren-
tal, waardoor de mechanische onderde-
len kunnen beschadigen: als de toeren-
teller zich in dit gebied bevindt, moet het
toerental door de bestuurder worden aan-
gepast.
WAARSCHUWING De inspuiting
blokkeert geleidelijk de brandstofstroom
als de motor met een te hoog toeren-
tal draait (wijzer van de toerenteller in
OPGELET
het rode gebied), waardoor het vermo-
gen van de motor lager wordt en het
toerental weer het veilige gebied be-
reikt.
De toerenteller kan, afhankelijk van de
situatie, bij stationair toerental een kleine
of herhaaldelijk voorkomende stijging van
het toerental aangeven. Dit is een normaal
verschijnsel dat kan optreden als bijvoor-
beeld de airconditioning of de elektroven-
tilateur wordt ingeschakeld. In deze ge-
vallen dient een geringe toerentalstijging
voor het behoud van de lading van de
accu.
21

Advertenties

loading