Het signaal stopt onmiddellijk als de af-
stand tot het obstakel groter wordt. De
frequentie van de tonen blijft gelijk als
de door de middelste sensoren gemeten
afstand gelijk blijft. Als deze situatie op-
treedt bij de zijsensoren, dan wordt het
signaal na 3 seconden onderbroken (bij-
voorbeeld om te voorkomen dat het ge-
luid ingeschakeld blijft als er langs een
muur wordt gereden).
OPGELET
De verantwoordelijk-
heid tijdens het parke-
ren en andere gevaarlijke han-
delingen ligt altijd en overal bij
de bestuurder. Controleer als
u de auto parkeert of er zich
geen personen (in het bijzonder
kinderen) of dieren in de buurt
van de auto bevinden. De par-
keersensoren moeten als een
hulpmiddel voor de bestuurder
worden beschouwd. De be-
stuurder moet tijdens even-
tueel
gevaarlijke
parkeer-
manoeuvres altijd zeer goed
opletten, ook als de manoeu-
vres met lage snelheid worden
uitgevoerd.
fig. 105
fig. 106
SENSOREN
Het systeem voor het bepalen van de
afstand tot de obstakels maakt gebruik
van 4 sensoren in de voorbumper (voor
bepaalde uitvoeringen/markten, waar
voorzien) fig. 105 en 4 sensoren in
de achterbumper fig. 106.
ZOEMER
De informatie over de aanwezigheid van
en de afstand tot het obstakel wordt
aan de bestuurder doorgegeven door
middel van geluidssignalen die afkom-
stig zijn van de in het interieur geïn-
stalleerde zoemers:
❒ bij uitvoeringen met 4 sensoren ach-
A0E0231m
ter bevindt de zoemer zich aan de
achterzijde en geeft de zoemer ob-
stakels achter de auto aan;
❒ bij uitvoeringen met 8 sensoren
(4 voor en 4 achter) heeft de auto
niet alleen een zoemer achter, maar
ook een zoemer aan de voorzijde,
die informatie geeft over obstakels
vóór de auto. Hierdoor krijgt de be-
stuurder ruimtelijke informatie over
A0E0232m
de locatie van de obstakels (voor/
achter).
119