fig. 5
ALGEMENE OPMERKINGEN
OVER HET GEBRUIK VAN
VEILIGHEIDSGORDELS
De bestuurder is verplicht zich te hou-
den aan de wettelijke voorschriften met
betrekking tot het verplichte gebruik van
de veiligheidsgordels (en de inzittenden
erop attent te maken).
Leg de veiligheidsgordel altijd om voor-
dat u vertrekt.
Ook zwangere vrouwen moeten een gor-
del dragen: ook voor hen (zowel voor de
aanstaande moeder als het kind) is de
kans op letsel bij een ernstig ongeval
kleiner als ze een gordel dragen. Zwan-
gere vrouwen moeten het onderste deel
van de gordel meer naar beneden om-
leggen, zodat de gordel over het bekken
en onder de buik door loopt fig. 5.
A0E0104m
fig. 6
WAARSCHUWING De gordel mag
nooit gedraaid zijn. Het diagonale gor-
delgedeelte moet via het midden van
de schouder schuin over de borst liggen.
Het onderste gordelgedeelte moet over
het bekken (zoals aangegeven in fig.
6) en niet over de buik liggen. Gebruik
geen voorwerpen (wasknijpers, klem-
men enz.) die een goed aansluiten van
de gordel op het lichaam verhinderen.
OPGELET
Voor maximale veilig-
heid moet u de rugleu-
ning rechtop zetten, tegen de
leuning aan gaan zitten en de
gordel goed laten aansluiten
op borst en bekken. Draag al-
tijd veiligheidsgordels zowel
A0E0103m
voor als achter in de auto! Rij-
den zonder veiligheidsgordels
vergroot het risico op ernstig
letsel of dodelijke afloop bij
een ongeval.
133