MOTORKAP
OPENEN
Ga als volgt te werk:
❒ trek de hendel A-Afb. 86 omhoog tot-
dat u merkt dat de motorkap wordt ont-
grendeld;
❒ trek aan het hendeltje B-Afb. 87 en til
de motorkap op, met de hendel onder
spanning
WAARSCHUWING Het optillen van de mo-
torkap wordt makkelijk gemaakt door de twee
gasdempers aan de zijkant. Deze gasdempers
mogen niet worden gerepareerd of gewijzigd;
begeleid de motorkap tijdens het openen.
WAARSCHUWING Controleer voor het op-
tillen van de motorkap of de ruitenwisserar-
men op de voorruit liggen en of de ruitenwis-
sers zijn uitgeschakeld.
Afb. 86
Afb. 87
SLUITEN
Laat de motorkap tot op ongeveer 20 centi-
meter van de motorruimte zakken en laat de
motorkap vallen; controleer vervolgens door
de motorkap op te tillen of de motorkap goed
is gesloten en niet alleen vastzit aan de veilig-
heidsvergrendeling. Druk in dit laatste geval
de motorkap niet dicht, maar til hem opnieuw
op en herhaal de handeling.
Als de motorkap niet goed is gesloten, wordt
dit aangegeven door het verschijnen van het
symbool S en door een bericht op het dis-
play (zie het hoofdstuk „Lampjes en berich-
ten").
WAARSCHUWING Controleer altijd of de
motorkap goed is gesloten om te voorkomen
dat deze tijdens het rijden opengaat.
A0G0122m
OPGELET
Voer deze handelingen uit
terwijl de auto stilstaat.
OPGELET
Om veiligheidsredenen moet
A0G0158m
de motorkap tijdens de rit
altijd goed zijn gesloten. Controleer
daarom altijd of de motorkap goed
vergrendeld is. Als u tijdens het rij-
den merkt dat de motorkap niet goed
is vergrendeld, stop dan onmiddel-
lijk en sluit de motorkap op de juis-
te wijze.
97