Afb. 8
❒ monteer het reservewiel, waarbij de ga-
ten op de velg moeten samenvallen met
die aanwezig op de wielnaaf;
❒ draai met de bijgeleverde sleutel de vijf
wielbouten handvast aan;
❒ laat de auto zakken en verwijder de krik;
❒ draai m. b. v. de bijgeleverde sleutel ver-
volgens de bouten kruislings in de aange-
geven volgorde geheel vast, zoals is afge-
beeld in Afb. 8.
A0G0210m
Afb. 9
NORMAAL WIEL
MONTEREN
Volg de hiervoor beschreven procedure, krik
de auto op en demonteer het noodreservewiel.
Ga als volgt te werk:
❒ draai de centreerpen A-Afb. 9 in een van
de boutgaten op de wielnaaf;
❒ plaats het wiel op de pen en draai met de
bijgeleverde sleutel de vier beschikbare bou-
ten vast;
❒ draai de centreerpen A-Afb. 9 los en
draai de laatste wielbout vast;
❒ zet de auto omlaag en verwijder de krik,
draai vervolgens met behulp van de bijge-
leverde sleutel de bouten in de hiervoor
voor het reservewiel aangegeven volgor-
de Afb. 8 vast.
Ter afsluiting:
❒ plaats het noodreservewiel op de daarvoor
bestemde plek in de bagageruimte;
A0G0211m
❒ plaats de half geopende krik stevig in de
houder om rammelen tijdens het rijden te
voorkomen;
❒ berg het gebruikte gereedschap op in de
houder;
❒ plaats de gereedschapshouder met het
gereedschap op het noodreservewiel;
❒ plaats de afdekplaat op de juiste wijze
terug in de bagageruimte.
171