CRUISE CONTROL
(snelheidsregelaar)
(voor uitvoeringen/markten, waar voorzien)
ALGEMENE INFORMATIE
De snelheidsregeling (CRUISE CONTROL)
is een elektronisch systeem waarmee de auto
met de gewenste snelheid blijft rijden, zonder
dat het gaspedaal ingetrapt hoeft te worden.
Hierdoor neemt de vermoeidheid af tijdens een
rit op de snelweg, vooral bij lange ritten, om-
dat de opgeslagen snelheid automatisch in
stand wordt gehouden.
WAARSCHUWING Het systeem kan alleen
worden ingeschakeld met een snelheid tusen
40 en 190 km/h.
Afb. 46
SYSTEEM INSCHAKELEN
Draai draaiknop A-Afb. 46 op Ü.
Het systeem kan niet worden ingeschakeld als
de 1e versnelling of de achteruit is ingeschakeld;
het verdient aanbeveling om het systeem te ge-
bruiken in de 4e versnelling of hoger. Bij af-
dalingen kan de snelheid bij een ingeschakelde
cruise control iets hoger dan de opgeslagen snel-
heid liggen.
Als de cruise- controle wordt ingeschakeld, gaat
het lampje Ü op het instrumentenpaneel bran-
den (bij sommige uitvoeringen wordt er ook
een bericht op het display weergegeven)
(zie het hoofdstuk „Lampjes en berichten").
SNELHEID OPSLAAN
Ga als volgt te werk:
❒ draai de draaiknop A-Afb. 46 in stand
Ü en trap het gaspedaal in tot de auto
met de gewenste snelheid rijdt;
❒ druk de hendel omhoog (+) of omlaag (–)
en laat de hendel los: de snelheid van de
auto wordt opgeslagen en het gaspedaal
A0G0095m
kan nu worden losgelaten.
Indien nodig (bijvoorbeeld bij inhalen) kan de
snelheid simpel verhoogd worden door het in-
trappen van het gaspedaal: als u daarna het
gaspedaal loslaat, wordt teruggekeerd naar de
opgeslagen snelheid.
71