Afb. 31
Spiegel handmatig inklappen
Indien nodig (bijv. bij nauwe doorgangen) kun-
nen de buitenspiegels worden ingeklapt door
ze van stand A-Afb. 31 in stand B te zetten.
Spiegels elektrisch inklappen
(voor uitvoeringen/markten, waar voorzien)
Waar nodig (bijvoorbeeld bij nauwe doorgan-
gen) kunnen de buitenspiegels worden inge-
klapt door de knop C-Afb. 30 in te drukken.
Om de spiegels in de normale stand terug te
zetten, nogmaals drukken op de knop
C-Afb. 30.
46
Na het vergrendelen van de sloten worden de
buitenspiegels ingeklapt; de spiegels klappen
automatisch terug wanneer de sleutel weer in
het contactslot wordt gestoken.
De functie kan in-/uitgeschakeld worden door
de kanteltoets langer dan 2 seconden ingedrukt
te houden. De instelling wordt aan de gebrui-
ker bevestigd met een geluidssignaal.
A0G0081m
De buitenspiegel aan de be-
stuurderszijde is bol, waar-
door de waarneming van af-
standen enigszins wordt beïnvloed.
OPGELET
Tijdens de rit moeten de
spiegels altijd uitgeklapt zijn.
„Parkeer"-stand opslaan
buitenspiegel aan passagierszijde
Bij uitvoeringen met elektrisch verstelbare
stoelen kan de bestuurder, om het zicht naar
achteren bij parkeermanoeuvres te verbeteren,
de stand van de buitenspiegel aan de passa-
gierszijde in een andere stand dan tijdens de
rit laten zetten als de achteruit wordt inge-
schakeld. Ga voor het opslaan als volgt te werk:
❒ schakel bij stilstaande auto en in het start-
systeem geplaatste elektronische sleutel
de achteruitversnelling in;
❒ draai de keuzeknop A-Afb. 30 in stand
2 (passagiersspiegel wordt geselecteerd);
❒ zet de buitenspiegel aan de passagiers-
zijde in de optimale stand voor parkeer-
manoeuvres;
❒ houd de knoppen C-Afb. 26 ten minste
3 seconden ingedrukt (zie de paragraaf
„Zitplaatsen" in dit hoofdstuk).