Richten-en-schieten
1
Druk de ontspanknop
half in (0 44).
Bij de
standaardinstellingen
stelt de camera scherp op
het onderwerp in het
middelste scherpstelpunt.
Kadreer een foto in de
zoeker met het
hoofdonderwerp in het
middelste scherpstelpunt
geplaatst en druk de ontspanknop half in.
2
Controleer de aanduidingen in de zoeker.
Wanneer de scherpstelbewerking is voltooid, verschijnt de
scherpstelaanduiding (I) in de zoeker.
Zoekerweergave
I
2
4
2 4
(knippert)
Zolang als de ontspanknop half wordt ingedrukt,
wordt de scherpstelling vergrendeld en wordt het
aantal opnamen dat kan worden opgeslagen in het
buffergeheugen ("t"; 0 113) in de zoekerweergave
getoond.
Voor informatie over wat te doen als de camera niet kan scherp
stellen met autofocus, zie "Goede resultaten met autofocus
verkrijgen" (0 107).
Scherpstelaanduiding Buffercapaciteit
Onderwerp is scherp.
Het scherpstelpunt bevindt zich tussen camera
en onderwerp.
Het scherpstelpunt bevindt zich achter het
onderwerp.
Camera kan niet scherpstellen op onderwerp in
scherpstelpunt met autofocus.
Scherpstelpunt
Beschrijving
s
43