g: Diafragmavoorkeuze
In de stand diafragmavoorkeuze kunt u zelf het diafragma kiezen,
waarna de camera automatisch een sluitertijd kiest dat de optimale
belichting oplevert. Een groot diafragma (lage f-waarden) verhoogt
het flitsbereik (0 192) en vermindert de scherptediepte, zodat
voorwerpen achter en voor het hoofdonderwerp onscherp zijn. Een
klein diafragma (hoge f-waarden) verhoogt de scherptediepte, zodat
voorwerpen achter en voor het hoofdonderwerp scherp zijn. Een
beperkte scherptediepte wordt doorgaans gebruikt voor portretten
om achtergronddetails onscherp weer te geven, terwijl een grote
scherptediepte wordt gebruikt voor landschapsfoto's om zowel de
voorgrond als de achtergrond scherp te krijgen.
Klein diafragma (f/36)
Draai aan de secundaire
instelschijf terwijl de
belichtingsmeters ingeschakeld
zijn om het gewenste
diafragma te kiezen tussen het
minimale en maximale
Z
diafragma van het objectief.
Diafragma kan bij de
geselecteerde instelling worden vergrendeld (0 133).
A
Objectieven zonder CPU (0 385, 388)
Gebruik de diafragmaring om het diafragma aan
te passen. Indien het hoogste diafragma van het
objectief is gespecificeerd met behulp van het
item Objectief zonder CPU in het setup-menu
(0 229) terwijl er een objectief zonder CPU is
bevestigd, wordt de huidige f-waarde in de
zoeker en het bedieningspaneel weergegeven,
afgerond op het dichtstbijzijnde puntteken.
Anders geeft het diafragma alleen het aantal punttekens weer (F, met het
hoogste diafragma weergegeven als FA) en moet de f-waarde van de
diafragmaringen worden afgelezen.
128
Groot diafragma (f/2.8)
Secundaire instelschijf