Bij waarden anders dan ±0,0 knippert de 0
in het midden van de
belichtingsaanduidingen (alleen
belichtingsstanden e, f en g) en een E-
pictogram wordt in de zoeker en het
bovenste bedieningspaneel
weergegeven nadat u de E-knop ontspant. Door de E-knop in te
drukken kan de huidige waarde voor belichtingscorrectie in de
belichtingsaanduiding worden bevestigd.
De normale belichting kan worden hersteld door de
belichtingscorrectie in te stellen op ±0,0. De belichtingscorrectie
wordt niet ongedaan gemaakt wanneer de camera wordt
uitgeschakeld.
A
Belichtingsstand h
In de belichtingsstand h heeft de belichtingscorrectie enkel gevolgen voor
Z
de belichtingsaanduiding; sluitertijd en diafragma veranderen niet.
A
Een flitser gebruiken
Bij het gebruik van een flitser heeft belichtingscorrectie zowel invloed op de
flitssterkte als de belichting, waarbij de helderheid van zowel het
hoofdonderwerp als de achtergrond wordt aangepast. Persoonlijke
instelling e4 (Belichtingscorr. voor flitser, 0 325) kan worden gebruikt om
alleen de effecten van belichtingscorrectie voor de achtergrond te
beperken.
A
Zie ook
Zie persoonlijke instelling b3 (Stap belichtings-/flitscorr., 0 313) voor
informatie over het kiezen van de beschikbare stapgroottes voor
belichtingscorrectie. Zie persoonlijke instelling b4 (Eenv.
belichtingscorrectie, 0 314) voor informatie over het maken van
aanpassingen aan belichtingscorrectie zonder op de E-knop te drukken.
Zie pagina 139 voor informatie over automatisch variërende belichting,
flitssterkte, witbalans of Actieve D-Lighting.
138