Belichtingsstand
Om te bepalen hoe de camera
de sluitertijd en het diafragma
instelt bij het aanpassen van
de belichting, druk op de I
(Q)-knop en draai aan de
hoofdinstelschijf totdat de
gewenste optie in het
bovenste bedieningspaneel
verschijnt.
A
Type objectieven
Bij het gebruik van een CPU-objectief dat is uitgerust met een
diafragmaring (0 387), vergrendelt u deze op het kleinste diafragma
(hoogste f-waarde). G-type objectieven zijn niet voorzien van een
diafragmaring.
Objectieven zonder CPU kunnen alleen in de belichtingsstand g
(diafragmavoorkeuze) en h (handmatig) worden gebruikt. In andere
standen wordt de belichtingsstand g automatisch geselecteerd indien een
objectief zonder CPU is bevestigd (0 388). De aanduiding van de
belichtingsstand (e of f) in het bovenste bedieningspaneel knippert en g
wordt weergegeven in de zoeker.
A
Voorbeeldknop scherptediepte
Houd de Pv-knop ingedrukt om de effecten van
diafragma vooraf te bekijken. Het objectief stopt bij
de diafragmawaarde die is geselecteerd door de
camera (standen e en f) of bij de waarde die is
gekozen door de gebruiker (standen g en h), zodat
u de scherptediepte vooraf in de zoeker kunt
bekijken.
A
Persoonlijke instelling e5—Testflits
Deze instelling bepaalt of de ingebouwde en optionele flitsapparaten, zoals
de SB-910, SB-900, SB-800, SB-700 en SB-600 (0 194), een testflits afgeven
wanneer de Pv-knop wordt ingedrukt. Zie pagina 325 voor meer informatie.
I (Q)-knop
Hoofdinstelschijf
Pv-knop
125
Z