A
Studioflitslicht
Automatische witbalans produceert mogelijk niet de gewenste resultaten
met grote studioflitsapparaten. Gebruik vooringestelde witbalans of stel
witbalans in op Flitslicht en gebruik fijnafstelling om de witbalans aan te
passen.
A
Zie ook
Wanneer Witbalansbracketing is geselecteerd voor persoonlijke instelling
e6 (Inst. voor autom. bracketing, 0 325) maakt de camera verschillende
beelden telkens wanneer de sluiter wordt ontspannen. Witbalans wordt bij
elk beeld afgewisseld, waarbij "bracketing" wordt gebruikt voor de waarde
die momenteel is geselecteerd voor witbalans. Zie pagina 145 voor meer
informatie.
A
Kleurtemperatuur
De waargenomen kleur van een lichtbron hangt af van de kijker en van
andere omstandigheden. De kleurtemperatuur is een objectieve
maateenheid voor de kleur van een lichtbron, die wordt gedefinieerd als de
temperatuur waarop een voorwerp zou moeten worden verhit om licht met
dezelfde golflengte uit te stralen. Terwijl lichtbronnen met een
kleurtemperatuur in de buurt van 5.000–5.500 K er wit uitzien, beschikken
lichtbronnen met een lagere kleurtemperatuur, zoals gloeilampen, over een
gele of rode zweem. Lichtbronnen met een hogere kleurtemperatuur
hebben een blauwe zweem. De witbalansopties van de camera zijn
aangepast aan de volgende kleurtemperaturen:
• I (Natriumdamplampen): 2.700 K
• J (Gloeilamplicht)/
I (Warm-wit tl-licht): 3.000 K
• I (Wit tl-licht): 3.700 K
• I (Koel wit tl-licht): 4.200 K
• I (Dag wit tl-licht): 5.000 K
• H (Direct zonlicht): 5.200 K
• N (Flitslicht): 5.400 K
• G (Bewolkt): 6.000 K
• I (Daglicht tl-licht): 6.500 K
• I (Kwikdamp op hoge temp.):
7.200 K
• M (Schaduw): 8.000 K
r
155