Productfuncties
5.3.4.5 Primaire pompen
Primaire pompen in een systeem met primaire/secundaire pompen kunnen een constante flow handhaven in apparaten die
bedienings- of regelproblemen hebben bij een variabele flow. De primaire/secundaire pomptechniek koppelt de primaire
productiekringloop los van de secundaire distributiekringloop. Dankzij het ontkoppelen kunnen apparaten zoals
koeleenheden een constante ontwerpflow aannemen en goed functioneren, terwijl de flow in de rest van het systeem kan
variëren. Wanneer de flow door de verdamper in een koeleenheid afneemt, begint het water overgekoeld te raken. Wanneer
het water overgekoeld raakt, probeert de koeleenheid zijn koelcapaciteit te verminderen. Als de flowsnelheid ver genoeg of
te snel daalt, kan de koeleenheid zijn belasting niet voldoende afvoeren en schakelt de beveiliging voor een lage verdam-
pertemperatuur de koeleenheid uit, waardoor een handmatige reset nodig is. Deze situatie komt regelmatig voor in grote
installaties, met name wanneer 2 of meer koeleenheden parallel zijn geïnstalleerd en er geen primaire/secundaire pompen
zijn.
5
5
®
VLT
-oplossing
Een frequentieregelaar kan aan het primaire systeem worden toegevoegd in plaats van een smoorklep en/of het afdraaien
van de pompwaaiers, waardoor de bedrijfskosten lager worden. De volgende twee besturingsmethoden worden het vaakst
toegepast:
•
De pomp kan rechtstreeks worden geregeld via een flowmeter bij de uitlaat van elke koeleenheid, omdat de
gewenste flow bekend en constant is. Met behulp van de PID-regelaar handhaaft de frequentieregelaar altijd de
juiste flow en compenseert hij zelfs de veranderende weerstand in de primaire kringloopleiding bij het gefaseerd
in- en uitschakelen van koeleenheden en bijbehorende pompen.
•
De operator kan het toerental ter plaatse bepalen door de uitgangsfrequentie te verlagen totdat de ontwerpflow
bereikt is. Het gebruik van een frequentieregelaar om het pomptoerental te verlagen, lijkt op het afdraaien van de
pompwaaier, maar is efficiënter. De inbedrijfsteller verlaagt het toerental van de pomp totdat de juiste flow bereikt
is en zet dit toerental vast. De pomp zal bij elke inschakeling van de koeleenheid met dit toerental werken. Omdat
de primaire kringloop geen regelkleppen of andere mechanismen bevat waardoor de systeemcurve kan
veranderen en de variatie als gevolg van het gefaseerd in- en uitschakelen van pompen en koeleenheden gering
is, blijft dit vaste toerental geschikt. Als het later tijdens de levensduur van het systeem nodig is om de flow te
verhogen, dan hoeft de frequentieregelaar enkel het pomptoerental te verhogen en hoeft er geen nieuwe
pompwaaier te worden geïnstalleerd.
38
®
VLT
HVAC Drive FC 102
Danfoss A/S © 11/2017 Alle rechten voorbehouden.
MG16C310