Productfuncties
5.2.7 Volledig koppel bij gereduceerd
toerental
De frequentieregelaar volgt een variabele V/Hz-curve om
ook bij gereduceerde toerentallen een volledig
motorkoppel te genereren. Een volledig uitgangskoppel
kan samenvallen met het maximale nominale bedrijfstoe-
rental van de motor. Deze frequentieregelaar werkt anders
dan frequentieregelaars met variabel koppel of frequentie-
regelaars met constant koppel. Frequentieregelaars met
variabel koppel leveren een lager motorkoppel bij lagere
toerentallen. Frequentieregelaars met constant koppel
5
5
genereren extra spanning, warmte en motorruis als ze niet
op volle toeren werken.
5.2.8 Frequentiebypass
In sommige toepassingen kan het systeem bepaalde
bedrijfstoerentallen hebben die mechanische resonantie
veroorzaken. Deze mechanische resonantie kan overmatig
veel geluid veroorzaken en mogelijk schade toebrengen
aan mechanische componenten in het systeem. De
frequentieregelaar heeft 4 programmeerbare bypassfre-
quentiebandbreedtes. Deze bandbreedtes stellen de motor
in staat om toerentallen die systeemresonantie opwekken,
over te slaan.
5.2.9 Motorvoorverwarming
Om een motor in een koude of vochtige omgeving voor te
verwarmen, kan continu een kleine hoeveelheid DC-stroom
naar de motor worden gevoerd om die te beschermen
tegen condensatie en koude starts. Deze functie kan het
gebruik van kastverwarming overbodig maken.
5.2.10 Programmeerbare setups
De frequentieregelaar heeft 4 setups die afzonderlijk
kunnen worden geprogrammeerd. Via de optie Multi setup
is het mogelijk om via digitale ingangen of via seriële
commando's te schakelen tussen afzonderlijk geprogram-
meerde functies. Afzonderlijke setups worden bijvoorbeeld
gebruikt om referenties te wijzigen, voor dag-/nachtbedrijf
of zomer-/winterbedrijf, of om meerdere motoren te
regelen. De actieve setup wordt op het LCP weergegeven.
Setupgegevens kunnen van de ene frequentieregelaar naar
een andere worden overgezet door de gegevens te
downloaden vanuit het loskoppelbare LCP.
26
®
VLT
HVAC Drive FC 102
5.2.11 Smart Logic Control (SLC)
Smart Logic Control (SLC) is een reeks door de gebruiker
gedefinieerde acties (zie parameter 13-52 SL Controller
Action [x]) die door de SLC wordt uitgevoerd wanneer de
bijbehorende, door de gebruiker gedefinieerde gebeurtenis
(zie parameter 13-51 SL Controller Event [x]) door de SLC
wordt geëvalueerd als TRUE.
De voorwaarde voor een gebeurtenis kan een bepaalde
status zijn, of een logische regel of comparator-operand
die het resultaat TRUE oplevert. De voorwaarde leidt tot
een bijbehorende actie, zoals aangegeven in Afbeelding 5.3.
Alle gebeurtenissen en acties zijn genummerd en
gekoppeld in paren (statussen), wat betekent dat actie [0]
wordt uitgevoerd wanneer gebeurtenis [0] heeft plaatsge-
vonden (de waarde TRUE heeft gekregen). Nadat de eerste
actie is uitgevoerd, worden de omstandigheden van de
volgende gebeurtenis geëvalueerd. Als deze gebeurtenis
als TRUE wordt geëvalueerd, wordt de bijbehorende actie
uitgevoerd. Er wordt steeds slechts 1 gebeurtenis
geëvalueerd. Als een gebeurtenis wordt geëvalueerd als
FALSE, gebeurt er in de SLC niets tijdens het huidige
scaninterval en worden er geen andere gebeurtenissen
geëvalueerd. Bij het starten van de SLC wordt alleen
gebeurtenis [0] tijdens elk scaninterval geëvalueerd. Pas
wanneer gebeurtenis [0] als TRUE wordt geëvalueerd, voert
de SLC actie [0] uit en begint hij met het evalueren de
volgende gebeurtenis. Er kunnen 1-20 gebeurtenissen en
acties worden geprogrammeerd.
Nadat de laatste gebeurtenis/actie is uitgevoerd, begint de
cyclus opnieuw vanaf gebeurtenis [0]/actie [0].
Danfoss A/S © 11/2017 Alle rechten voorbehouden.
Par. 13-51
SL Controller Event
Running
Warning
Torque limit
Digital input X 30/2
. . .
Par. 13-43
Logic Rule Operator 2
. . .
. . .
Par. 13-11
Comparator Operator
=
TRUE longer than..
. . .
. . .
Afbeelding 5.3 SLC-gebeurtenis en -actie
Par. 13-52
SL Controller Action
Coast
Start timer
Set Do X low
Select set-up 2
. . .
MG16C310