Overwegingen voor mechanisc...
Afbeelding 9.3 Aanbevolen hijsmethode voor behuizing
F3/F4/F11/F12/F13
9
9
Afbeelding 9.4 Aanbevolen hijsmethode voor behuizing F8
162
®
VLT
HVAC Drive FC 102
9.3 Bedrijfsomgeving
In omgevingen met vloeistofnevel, deeltjes of corrosieve
gassen moet u ervoor zorgen dat de IP/Type-klasse
overeenkomt met de installatieomgeving. Zie
hoofdstuk 7.5 Omgevingscondities voor specificaties met
betrekking tot de omgevingscondities.
LET OP
CONDENSATIE
Vocht kan condenseren op de elektronische
componenten en kortsluiting veroorzaken. Vermijd
installatie in gebieden waar vorst kan optreden.
Installeer een optionele kastverwarming als de frequen-
tieregelaar kouder is dan de omgevingslucht. De kans op
condensatie wordt kleiner als u de frequentieregelaar in
de stand-bymodus laat werken, zolang de vermogensdis-
sipatie ervoor zorgt dat de circuits vrij van vocht blijven.
LET OP
EXTREME OMGEVINGSCONDITIES
Warme en koude temperaturen hebben een negatieve
invloed op de prestaties en levensduur van de eenheid.
9.3.1 Gassen
Agressieve gassen, zoals waterstofsulfide, chloor of
ammoniak, kunnen de elektrische en mechanische
componenten beschadigen. In de eenheid worden gecoate
printkaarten toegepast om de effecten van agressieve
gassen tegen te gaan. Zie hoofdstuk 7.5 Omgevingscondities
voor de specificatie en classificatie van coatings.
Danfoss A/S © 11/2017 Alle rechten voorbehouden.
•
Gebruik de frequentieregelaar niet in
omgevingen waar de omgevingstemperatuur
hoger is dan 55 °C (131 °F).
•
De frequentieregelaar kan werken bij
temperaturen vanaf -10 °C (14 °F). Een juiste
werking bij nominale belasting is echter alleen
gegarandeerd bij temperaturen van 0 °C (32 °F)
en hoger.
•
Als de temperatuur de limieten voor de
omgevingstemperatuur overschrijdt, is extra
klimaatregeling van de kast of installatieplek
noodzakelijk.
MG16C310