Bijlage
Als een antwoord nodig is, zal de regelaar het antwoord-
bericht opstellen en verzenden.
Regelaars communiceren via een master-slavemethode
waarbij slechts 1 apparaat (de master) transacties
(zogenaamde query's) kan initiëren. De andere apparaten
(slaves) reageren door de gevraagde data aan de master te
leveren of door te reageren op de query.
De master kan afzonderlijke slaves aanspreken of een
broadcastbericht naar alle slaves sturen. Wanneer een slave
een query ontvangt die speciaal aan hem is geadresseerd,
zendt hij een bericht (antwoord) terug. Na een
broadcastquery van de master wordt geen antwoord
teruggezonden. Het Modbus RTU-protocol bepaalt de
indeling voor de query van de master door die in het
adres van het apparaat (of broadcastadres) te plaatsen,
samen met een functiecode die de gewenste actie
aangeeft, eventuele te verzenden data, en een contro-
leveld. Ook het antwoordbericht van de slave wordt
gedefinieerd op basis van het Modbus-protocol. Het bevat
velden voor het bevestigen van de uitgevoerde actie,
eventuele terug te zenden data, en een controleveld. Als
bij de ontvangst van het bericht een fout optreedt, of als
de slave niet in staat is om de gevraagde actie uit te
voeren, zal de slave een foutmelding genereren en die als
antwoord terugzenden; het is ook mogelijk dat er een
time-out plaatsvindt.
14.7.4 Frequentieregelaar met Modbus RTU
De frequentieregelaar communiceert in Modbus RTU-
indeling over de ingebouwde RS485-interface. Modbus RTU
biedt toegang tot het stuurwoord en de busreferentie van
de frequentieregelaar.
Het stuurwoord stelt de Modbus-master in staat om
diverse belangrijke functies van de frequentieregelaar te
besturen:
•
Start
•
De frequentieregelaar kan op diverse manieren
worden gestopt:
Vrijloop na stop
Snelle stop
Stop via DC-rem
Normale (ramp)stop
•
Reset na een uitschakeling (trip)
•
Draaien op diverse vooraf ingestelde toerentallen
•
Omgekeerd draaien
•
Wijzigen van de actieve setup
•
Besturen van het ingebouwde relais van de
frequentieregelaar
MG16C310
Design Guide
De busreferentie wordt gewoonlijk gebruikt voor een
snelheidsregeling. Het is ook mogelijk om toegang te
krijgen tot deze parameters, deze uit te lezen en, waar
mogelijk, er waarden naartoe te schrijven. Dat biedt een
reeks besturingsopties, waaronder het besturen van het
setpoint van de frequentieregelaar als gebruik wordt
gemaakt van de interne PI-regelaar.
14.7.5 Frequentieregelaar met Modbus RTU
Stel de volgende parameters in om Modbus RTU in te
schakelen op de frequentieregelaar:
Parameter
Parameter 8-30 Protocol
Parameter 8-31 Address
Parameter 8-32 Baud Rate 2400–115200
Parameter 8-33 Parity /
Stop Bits
14.7.6 Frequentieregelaar met Modbus RTU
De regelaars zijn ingesteld voor communicatie op het
Modbus-netwerk via de RTU (Remote Terminal Unit)
modus, waarbij elke byte in een bericht twee 4-bits
hexadecimale tekens bevat. De gegevensindeling voor elke
byte wordt aangegeven in Tabel 14.10.
Start
bit
Tabel 14.10 Indelingsvoorbeeld
Coderingssysteem
Bits per byte
Foutcontroleveld
Tabel 14.11 Bitdetail
Danfoss A/S © 11/2017 Alle rechten voorbehouden.
Instelling
Modbus RTU
1–247
Even pariteit, 1 stopbit (standaard)
Databyte
Stop/
pariteit
8-bits binair, hexadecimaal 0-9, A-F. 2
hexadecimale tekens in elk 8-bits veld van
het bericht.
1 startbit.
8 databits, de minst significante bit wordt
het eerst verzonden.
1 bit voor even/oneven pariteit; geen bit
voor geen pariteit.
1 stopbit bij gebruik pariteit; 2 bits bij geen
pariteit.
CRC (cyclical redundancy check)
Stop
14
14
239