Hoofdstuk 5
Onderhoudsschema
De onderhoudsbeurten moeten volgens onderstaand schema worden uitgevoerd op het aangegeven interval
(uren of maanden), waarbij de kortste periode moet worden aangehouden.
Indien nodig
• Accu vervangen
• Accu of accukabel loskoppelen
• Verversen van de koelvloeistof
• Motor reinigen
• Brandstofsysteem voorvullen (primen)
• Zeewaterfilter reinigen/inspecteren
Dagelijks
• Koelvloeistofpeil koelsysteem controleren
• Elektrische aansluitingen controleren
• Vervuilingsindicator luchtfilterelement van motor inspecteren
• Motoroliepeil controleren
• Brandstoftank en bezinksel aftappen
• Walk-around inspectie
Wekelijks
• Automatische Start/Stop - inspecteren
• Instrumentenpaneel inspecteren
• Slangen en klemmen inspecteren/vervangen/opnieuw aandraaien
• Mantel heetwatertoestel controleren
Elke 250 bedrijfsuren
• Koelvloeistofmonster (niveau 1) nemen
• Motoroliemonster nemen
Eerste 500 uur (voor nieuwe systemen, opnieuw gevulde systemen en omgebouwde systemen)
• Koelvloeistofmonster (niveau 2) nemen
Elke 500 bedrijfsuren
• Secundair filter brandstofsysteem vervangen
• Primair filterelement (waterafscheider brandstofsysteem vervangen
• Hulpwater-rotor vervangen (alleen model met warmtewisselaar)
• Motoroliefilter vervangen
Elke 500 bedrijfsuren of 1 jaar
• Hulpwaterpomp (rubber rotor) inspecteren/vervangen
• Accuzuurpeil controleren
• Extra additief voor het koelsysteem (cooling system supplemental coolant additive, SCA) testen/toevoegen
• Luchtfilterelement van de motor (enkel element) inspecteren/reinigen/vervangen
• Zeewaterfilter reinigen/inspecteren
Elke 1000 bedrijfsuren
• Nakoeler kern inspecteren (alleen bij motoren met een nakoeler (aftercooler))
Pagina 42
644-6787