Hoofdstuk 10
644-6787
vereist. Dit heet de aanloopstroom of de stroom
bij vastgezette rotor. De aanloopstroom kan sterk
variëren, afhankelijk van het ontwerp van de motor.
Bij de meeste driefasemotoren is de gebruikelijke
aanloopstroom zes keer zo groot als de vollaststroom.
Wanneer een belasting van deze omvang wordt
toegepast op een AC-generator, kan de verstoring
van de uitgangsspanning zeer groot zijn. Tijdelijke
dalingen van de overgangsspanning van meer dan
40% zijn mogelijk. Dit kan een effect hebben op deze
of andere aangesloten belastingen. Zo kan bijvoorbeeld
de verlichting dimmen of zelfs helemaal uitgaan; en
motoren kunnen stoppen omdat de houdspanning op
de magneetschakelaar onvoldoende is, of omdat de
relais van de onderspanningsbeveiliging in werking
treden. Daarom moet de maximale spanningsval voor
de
meeste
toepassingen
gespecificeerd
worden.
Over het algemeen mag de maximale spanningsval niet
meer dan 30% bedragen en als er geen voorgeschreven
limiet
is
wordt
gewoonlijk
uitgegaan
van
een
veronderstelde waarde.
Pagina 90