3 Productbeschrijving
3.2 Display
9
8
1
Statusbalkpictogrammen geven de actuele apparaat-
status (bijv. aangesloten accessoires, accucapaciteit)
aan.
3
Home-toets - hiermee keert de weergave terug naar
het Home-display.
5
Displayblokkeringstoets - blokkeert of deblokkeert het
display, zodat door ondeskundige aanrakingen geen in-
stellingen kunnen worden uitgevoerd.
7
Programmatoets - biedt toegang tot de therapiepro-
gramma's.
9
Toegangstoets - blokkeert of deblokkeert het expert-
menu.
3.3 Symbolen in het display
Sym-
Beschrijving
bool
Apparaat in het patiëntmenu. Expertmenu ge-
blokkeerd.
Apparaat in het expertmenu. Expertmenu gede-
blokkeerd.
Geeft de ademstatus weer:
S
- Pijl wijst omhoog: inademing
- Pijl wijst omlaag: uitademing
- S: spontane ademhaling
- T: gedwongen ademhaling
Apparaat voor pediatrie/kinderen ingesteld (se-
lectie en configuratie van de beademingsmodi
beperkt).
1
7
2
Alarmbevestigingstoets - bevestigt alarmen en schakelt
alarmen stil.
4
Menutoetsen - bieden toegang tot de verschillende me-
nu's.
6
Dimmertoets - het display wordt donker. Bij aanraken
van het display wordt het display geactiveerd. Toets in-
gedrukt houden - dan wordt het menu Display geo-
pend.
8
Ventilatietoets - start of stopt de beademing.
Sym-
Beschrijving
bool
Apparaat voor volwassenen ingesteld.
Invasieve beademingsingang ingesteld.
Niet-invasieve beademingsingang ingesteld.
Lekkageslangsysteem ingesteld.
Ventielsysteem met één slang ingesteld.
Dubbel slangsysteem ingesteld.
2
3
4
5
6
NL
|
9