Inhoudsopgave
Advertenties
Uitadem-
753
Uitademsysteem
systeem
niet aanwezig.
niet aan-
wezig
Druk per-
755
Lekkage van het
manent
masker te hoog.
laag
Tidal vo-
756
Instellingen niet
lume per-
geldig (alarm-
manent
grenswaarde
laag
van het tidal vo-
lume onder-
schreden).
Uitade-
757
Uitgang van de
ming ge-
uitademlucht ge-
blok-
blokkeerd.
keerd
Therapie-
758
Ademfrequentie
druk con-
of ingesteld
stant
drukverschil te
laag.
Aanzuig-
759
Aanzuiggebied
gebied
geblokkeerd.
geblok-
keerd
Slangen
760
Ventielbestu-
voor
ringsslang en
drukme-
drukmeetslang
ting en
verwisseld.
ventielbe-
Ventielbestu-
sturing
ringsslang ge-
verwis-
knikt.
seld
Ventila-
789
Ventilatortempe-
tortem-
ratuur te hoog.
peratuur
Koelluchtfilter
hoog
afgesloten.
Therapie
794
Therapie beëin-
beëin-
digd.
digd
NL
|
26
Uitademsysteem aan-
sluiten.
Slangsysteem en bea-
demingsingang en
plaatsing van het
slangsysteem en de
beademingsingang
controleren.
Plaatsing van het mas-
ker controleren.
Therapie- en alarmin-
stellingen controleren.
Uitademsysteem en
expiratiemodule con-
troleren.
Therapie- en alarmin-
stellingen controleren.
Aanzuiggedeelte vrij-
houden.
Controleren of het
slangsysteem correct
zit.
Ventielbesturingsslang
controleren.
Indien nodig: Ventiel-
besturingsslang ver-
vangen.
Apparaat bij de vol-
gende temperatuur la-
ten werken:+5°C tot
+40°C.
Therapie starten.
Slangsys-
795
In het menu is
teem fou-
het ventielsys-
tief
teem met één
slang ingesteld,
maar het dubbe-
le slangsysteem
is aangesloten.
In het menu is
het lekkage-
slangsysteem in-
gesteld, maar
het ventielsys-
teem met één
slang is aange-
sloten.
Slangsysteem
defect.
Teruga-
796
Ventiel vuil. Ven-
deming
tiel gaat in de
expiratie niet
open.
Te hoog teruga-
demvolume van
de patiënt bij ho-
ge frequentie.
Ventilator
799
Ventilator over-
overver-
verhit.
hit
Maximale
811
Inspiratoire
apparaat-
weerstand te
druk
hoog.
over-
schreden
Maximale
825
Inspiratoire
apparaat-
weerstand te
druk be-
hoog.
reikt
7.6 Verpleegoproep en af-
standsalarm
Ter ondersteuning bij de bewaking van patiënt en ap-
paraat (met name bij beademing om het leven in
stand te houden) beschikt het apparaat over een af-
standsalarmaansluiting. Naar deze aansluiting wor-
den alle alarmen doorgestuurd.
In de ziekenhuisomgeving kan het apparaat via de af-
standsalarmaansluiting worden verbonden met het
ziekenhuisinterne alarmsysteem.
7 Alarmen
Slangsysteem vervan-
gen of aangesloten
slangsysteem in het
menu instellen.
Slangsysteem en
plaatsing van het
slangsysteem contro-
leren.
Slangsysteem en
plaatsing van het
slangsysteem contro-
leren.
Indien nodig: slangsys-
teem vervangen.
Therapie wordt beëin-
digd.
Apparaat laten afkoe-
len.
Weerstand verkleinen
en apparaat opnieuw
starten.
Indien het alarm blijft
optreden, neem dan
contact op met de le-
verancier.
Weerstand verkleinen
en apparaat opnieuw
starten.
Indien het alarm blijft
optreden, neem dan
contact op met de le-
verancier.
Advertenties
Inhoudsopgave
