Inhoudsopgave
Advertenties
6 Hygiënische voorbereiding en onderhoud
3. Wit fijnfilter verwijderen en vervangen.
4. Grofstoffilter vervangen.
5. Filtervak sluiten.
Filter voor koelventilator reinigen
1. Om het expiratiemodulevak aan de achterzijde van
het apparaat te openen de vergrendeling linksom
naar het symbool draaien.
2. Deksel eraf halen.
3. Filter eruit halen.
4. Filter onder stromend water reinigen.
5. Filter aan de lucht laten drogen.
6. Filter plaatsen.
7. Expiratiemodulevak sluiten.
6.2 Functiecontrole
Voer vóór de eerste inbedrijfstelling, na elke hygiëni-
sche voorbereiding, na elke reparatie, maar minstens
om de 6 maanden een functiecontrole uit.
1. Apparaat controleren op uitwendige beschadigin-
gen.
2. Stekkers, kabels en accessoires controleren op uit-
wendige beschadigingen. Bijbehorende gebruiks-
aanwijzingen in acht nemen.
3. Accessoires controleren op correcte aansluiting op
het apparaat.
4. Apparaat aansluiten op de netvoeding
raat opstellen en aansluiten
5. Apparaat inschakelen
kelen / therapie starten en beëindigen
Het apparaat voert automatisch een paar wer-
kingstests van de sensortechniek uit. Bij volledig
deugdelijk werking wordt het Home-display weer-
gegeven.
6. Functionaliteit van de accu's controleren:
• Apparaat loskoppelen van de netvoeding. De eer-
ste accu (indien aanwezig) neemt de energievoor-
ziening over (let op weergave in het display).
• Eerste externe accu loshalen van het apparaat. De
tweede accu (indien aanwezig) neemt de energie-
voorziening over.
• Tweede externe accu loshalen van het apparaat.
De interne accu neemt de energievoorziening
over.
7. Batteriijcapaciteit controleren
batterijcapaciteit
[} 10]).
Bij lage batterijcapaciteit het apparaat aansluiten
op de netvoeding.
8. Wanneer een van de punten niet in orde is: Appa-
raat of accessoires niet gebruiken en contact opne-
men met de leverancier.
9. Slangsysteemtest uitvoeren
uitvoeren
[} 14]). Als het slangsysteem de test niet
doorstaat, volg dan de instructies op het display en
verhelp de storingen.
10.Uiteinde van het slangsysteem afsluiten en de the-
rapie starten. Bij het starten moet even een alarm-
signaal te horen zijn. Het apparaat voert automa-
tisch een paar werkingstests uit. De alarmbevesti-
gingstoets brandt geel en rood.
11.Weergegeven therapiedruk vergelijken met de
voorgeschreven druk. Wanneer de drukafwijking >
1 hPa bedraagt: Apparaat of accessoires niet ge-
bruiken en contact opnemen met de leverancier.
12.Bij gebruik van een FiO
FiO2-cel kalibreren
[} 15]).
13.Bij gebruik van een SpO
• Controleer of de SpO
stelt en deze worden weergegeven op het display
(SpO
, polsfrequentie).
2
• Controleer of het symbool
groen brandt.
Gebruik voor de beoordeling van de nauwkeurigheid
van een SpO
-sensor of een pulsoxymeter geen func-
2
tiecontroleapparaat.
(zie Appa-
[} 12]).
(zie Apparaat in- en uitscha-
[} 14]).
(zie Batterijduur en
(zie Slangsysteemtest
-cel: FiO
-cel kalibreren
2
2
-sensor:
2
-sensor meetwaarden vast-
2
in de statusbalk
(zie
NL
|
19
Advertenties
Inhoudsopgave
