Inbedrijfstelling
6.4
Eerste montage exacteg (vakwerkplaats)
1. Koppel de machine aan de tractor (zie
hoofdstuk "Machine aan- en afkoppelen",
op pagina 88).
2. Schoorstangen (Afb. 93/1) met pennen
(Afb. 93/2) aan de steunen bevestigen en
met lunspennen (Afb. 93/3) borgen.
3. Zet stuurventiel 2 in de zweefstand.
4. Sluit de voorgemonteerde hydraulische
slang (Afb. 94/1) op de hydraulische cilinder
(Afb. 94/2) aan.
5. Herhaal dit voor de tweede hydraulische
cilinder (indien aanwezig).
Breng de hydraulische slang (Afb.
94/1) bij de draaipunten van de
schoorstangen van de exacteg in een
ruime lus aan, zodat de slang niet
door de beweging van de exacteg
afscheurt.
6. Druk zetten op stuurventiel 2 en alle
verbindingspunten op olielekkage
controleren.
6.5
Eerste montage laadrand (vakwerkplaats)
1. Schroef de veiligheidstrede (Afb. 95/1) met
steunen aan de machine.
2. Bevestig de leuning (Afb. 95/2).
3. De optrede (Afb. 95/3) naast de leuning aan
de eg bevestigen.
86
Afb. 93
Afb. 94
Afb. 95
D9 BAH0007.3 08.10