5.2.2
Digitale niveau-indicator (optioneel)
De boordcomputers
geven een waarschuwing als het
ingestelde minimumniveau van de zaadkast
wordt onderschreden.
Een niveausensor (Afb. 41/1) controleert het
zaadniveau in de zaadkast.
Bereikt het zaaigoedniveau de niveausensor,
dan verschijnt er een waarschuwingsmelding op
het scherm van de boordcomputer. Tegelijkertijd
klinkt er een alarmsignaal. Dit alarmsignaal
herinnert de tractorchauffeur eraan om tijdig
zaaigoed bij te vullen.
De hoogte van de niveausensor in de zaadkast
kan worden ingesteld. Hierdoor kunt u instellen
bij welke resterende hoeveelheid zaaigoed de
waarschuwing en het alarmsignaal moeten
worden gegeven.
5.2.3
Raapinzetstuk (optioneel)
Met het raapinzetstuk (Afb. 42/1) wordt de
capaciteit van de zaadkast gereduceerd.
Het raapinzetstuk wordt gebruikt voor het zaaien
van makkelijk stromend zaaigoed, zoals
koolzaad en stoppelknollen, dat in kleine
hoeveelheden wordt gezaaid.
De roeras mag niet meedraaien als het
raapinzetstuk in de zaadkast is gemonteerd.
D9 BAH0007.3 08.10
en
Afb. 41
Afb. 42
De roeras moet na het verwijderen van het raapinzetstuk weer met
de aandrijving worden verbonden.
Met name bij het zaaien met uitgeschakelde roeras van zaaigoed met
veel kaf kan het zaaigoed in de zaadkast zich ophopen, waardoor het
zaaien niet goed verloopt.
Opbouw en werking
53