Opbouw en werking
5.15.1
Voorbeelden voor het aanleggen van rijpaden
74
Afbeelding (Afb. 83) toont enkele voorbeelden van het aanleggen van
rijpaden:
A =
werkbreedte van de zaaimachine
B =
afstand tussen de rijpaden (= werkbreedte
kunstmeststrooier/landbouwsproeier)
C =
rijpad-schakelritme
D =
rijpadenteller (tijdens het werk worden de slagen
doorgenummerd en weergegeven).
Voorbeeld:
Werkbreedte zaaimachine: 3 m
Werkbreedte kunstmeststrooier/landbouwsproeier: 18 m = 18 m
afstand tussen rijpaden
1. In de tabel (Afb. 83) opzoeken:
in kolom A de werkbreedte van de zaaimachine (3 m) en in
kolom B de afstand tussen de rijpaden (18 m).
2. In dezelfde regel in kolom C zoekt u het schakelritme van de
rijpaden (schakelritme 3).
3. In dezelfde regel in kolom D zoekt u onder de kop "START" de
rijpadenteller van de eerste slag (rijpadenteller 2).
Stel deze waarde pas direct voor de eerste rit in.
in de
in de
in de schakelkast.
;
;
D9 BAH0007.3 08.10