5. Laat de spoorschijven zakken met
regeleenheid 1.
6. Trek de handrem aan, zet de motor af en
verwijder de contactsleutel.
7. Draai de bout (Afb. 158/1) los.
8. Stel de spoorschijf zodanig in, dat deze
het door de rijpadenzaaischijven
aangelegde rijpad markeert.
9. Pas de arbeidsintensiteit door verdraaien
van de schijven aan de bodem aan.
Zet de schijven voor lichte grond ongeveer
parallel aan de rijrichting en voor zware
grond meer op grip.
10. Draai de bout (Afb. 158/1) stevig aan.
11. Stel de tweede spoorschijf op dezelfde
wijze in.
12. Kort de uit de spoorschijfhouders stekende
buizen (Afb. 159/1) in om de trede van de
laadrand zonder risico te kunnen betreden.
D9 BAH0007.3 08.10
Afb. 158
Afb. 159
Bij werkzaamheden met rijpadenschakelritme 2 en 6 plus (zie ook
hoofdstuk 5.15.3, op pagina 77) monteert u slechts een van de beide
markeurschijven.
De spoorbreedte van de onderhoudstractor wordt door het heen- en
terugrijden op het land gemarkeerd.
Instellingen
123