Inhoudsopgave
Advertenties
10.3
Tijdens het werk
10.4
Keren op de kopakker
1. Bedien regeleenheid 1.
Oplichten van de actieve markeur.
Verder schakelen van de rijpadenteller.
2. Bedien de regeleenheid voor der
trekstangen van de tractor.
Oplichten van de zaaimachine.
3. Keren met de machine.
D9 BAH0007.3 08.10
Controleer de rijpadenteller na elke keer ongepland klappen van de
markeurs, bv. vóór een obstakel.
Ontsmet zaaigoed is zeer giftig voor vogels!
Het zaaigoed moet volledig zijn ondergewerkt of met grond bedekt
zijn.
Voorkom dat er bij het heffen van de zaaischijven nog zaaigoed naar
buiten loopt.
Verwijder gemorst zaaigoed direct!
Afb. 174
De zaaischijf en de eg mogen bij het keren de grond niet raken.
4. Bedien de regeleenheid voor der trekstangen van de tractor.
Laten zakken van de zaaimachine.
5. Bedien regeleenheid 1 tenminste 5 seconden, zodat alle
hydraulische functies volledig worden uitgevoerd.
Laten zakken van de actieve markeur.
Alleen in schakelstand "0":
Onderbreking van de aandrijving van de overbrengingsas
(rijpaden).
Laten zakken van de spoorschijven van het
rijpadmarkeerapparaat.
6. Begin van de rit over het veld.
Werken met de machine
135
Advertenties
Inhoudsopgave
