222 Wielen ›
Bandenspanning
›
Ongeveer 10 meter voor- of achteruitrijden zodat
het afdichtmiddel zich in de band kan verdelen.
›
De vulslang opnieuw op het ventiel draaien en het
oppompen herhalen.
Bandenspanning
Waarop letten
LET OP
De bandenspanning altijd aan de belading aanpas-
▶
sen.
De bandenspanning van alle banden ten minste
▶
eenmaal per maand en voor elke grote rit controle-
ren.
De bandenspanning controleren als de banden
▶
koud zijn. De verhoogde bandenspanning bij warme
banden zo mogelijk niet verminderen.
Na ieder wijzing van de bandenspanning de nieuwe
▶
waarden in de bandencontrole opslaan.
WAARSCHUWING
Gevaar voor ongevallen!
Bij zeer snel bandenspanningsverlies moet worden
▶
geprobeerd om de wagen voorzichtig en zonder
heftige stuurbewegingen en zonder sterk remmen
tot stilstand te brengen.
Sticker met voorgeschreven
bandenspanningswaarden
De sticker met de voorgeschreven bandenspan-
ningswaarden bevindt zich aan de binnenzijde van de
tankklep.
Banddiameter in inch
D
Deze informatie dient slechts als informatie voor
de voorgeschreven bandenspanning. Het is geen
opsomming van de goedgekeurde bandenmaten
voor uw wagen. Deze zijn opgenomen in de
technische wagendocumenten en in de confor-
miteitsverklaring (het zgn. COC-document).
Bandenspanningswaarde voor de banden van de
E
vooras
Bandenspanningswaarde voor de banden van de
F
achteras
Bandenspanning
A
voor halve belading
Bandenspanning
B
voor het milieu ont-
lastend gebruik (iets
lager brandstofver-
bruik en iets lagere
uitstoot van schade-
lijke stoffen)
Bandenspanning
C
voor volle belading
Voorgeschreven bandenspanningswaarde voor
G
het noodreservewiel
Bandencontrole
Werking
De bandenspanningscontrole geeft een verandering
in de bandenspanning aan.
Waarschuwing bij een spanningsverandering
brandt
›
De wagen stilzetten.
›
De banden en de bandenspanningen controleren.
Banden met veranderde spanning weergeven
›
Het menupunt voor de weergave van de banden-
status in het volgende menu selecteren.
Of:
Functiebeperking
Het systeem kan bij een zeer snel teruglopende ban-
denspanning niet waarschuwen, bv. bij een klapband.
De systeemfunctie kan bijvoorbeeld in de volgende
situaties beperkt zijn.
Ongelijkmatige belasting van de wielen, bv. bij het
▶
rijden met een aanhangwagen.
Sportieve rijstijl.
▶
Rijden op onverharde wegen.
▶
Gemonteerde sneeuwkettingen.
▶
Bandenspanningswaarden opslaan
Bandenspanningswaarden in het infotainment op-
slaan
›
De banden tot de voorgeschreven bandenspanning
oppompen.
›
Het contact inschakelen.
›
Het menupunt voor de weergave van de wagen-
toestand in het volgende menu selecteren.
Of:
›
Met de functietoetsen
dencontrole selecteren.
›
De functietoets
aantippen.
›
Voor het overige de aanwijzingen op het beeld-
scherm opvolgen.
het menu voor de ban-