Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Skoda KODIAQ 2020 Instructieboekje pagina 22

Inhoudsopgave

Advertenties

20 Veilig en op de juiste wijze › Voor de rit
De juiste zithouding innemen, de stoel juist instel-
len en de veiligheidsgordel correct omgespen. De
passagiers erop wijzen dit eveneens te doen. De
veiligheidsgordel tijdens het rijden altijd omge-
gespt laten.
Een veiligheidsgordel kan slechts voor een persoon
worden gebruikt.
Controleer of de veiligheidsgordels niet zijn inge-
klemd, bv. in het portier of in de stoel.
Veiligheidsgordels, de sloten en de bevestigings-
punten ervan op beschadiging controleren.
Veilig zitten
Met het oog op de veiligheid van de passagier en om
het gevaar voor verwondingen bij een ongeval te
verminderen, moeten de volgende aanwijzingen in
acht worden genomen.
De rugleuningen rechtop zetten. Indien de bijrij-
dersstoelleuning naar voren is geklapt, mag alleen
de zitplaats achter de bestuurdersstoel worden ge-
bruikt om personen te vervoeren.
De rugleuningen van de zitplaatsen achterin cor-
rect vergrendelen.
De in hoogte verstelbare hoofdsteun zodanig in-
stellen, dat de bovenzijde van de hoofdsteun zoveel
mogelijk in lijn ligt met het bovenste gedeelte van
het hoofd.
Op de bezette zitplaats achterin mag de hoofd-
steun niet in de onderste positie staan, hoewel de
bovenzijde van de hoofdsteun in lijn ligt met het
bovenste gedeelte van het hoofd.
De voeten in de voetenruimte laten.
De volledige zitting gebruiken.
Niet naar voren leunen of opzij gaan zitten.
De ledematen niet door de ruitopeningen naar bui-
ten steken.
Bij wagens met bestuurdersknie-airbag de be-
stuurdersstoel in lengterichting zo instellen dat de
afstand
van de benen tot het dashboard op
B
kniehoogte ten minste 6 cm bedraagt.
De hoek van de leuning zodanig instellen, dat u het
stuurwiel op het bovenste punt met licht gebogen
armen kunt vastpakken.
De bestuurdersstoel in
lengterichting zo in-
stellen dat u de peda-
len met licht gebogen
benen volledig kunt in-
trappen.
Het stuurwiel zo instel-
len dat de afstand
A
tussen stuurwiel en
borstkas ten minste
25 cm bedraagt.
De bijrijdersstoel zo ver mogelijk naar achteren
schuiven. De bijrijder moet een minimumafstand
van 25 cm t.o.v. het dashboard in acht nemen.
Juist gordelverloop
lichaam aanliggen (mag niet over losse kledingla-
gen lopen).
Het heupgordelgedeelte moet voor het bekken lo-
pen en strak aanliggen.
Bij zwangere vrouwen moet het heupgordelge-
deelte zo diep mogelijk tegen het bekken liggen,
zodat er geen druk op de onderbuik wordt uitge-
oefend.
De gordel mag niet zijn vastgeklemd, zijn verdraaid
en langs scherpe randen schuren.
De gordel nooit over vaste of breekbare voorwer-
pen in de kleding leiden, bv. sleutels enz.
De slotgesp mag alleen in het gordelslot van de be-
treffende stoel worden gestoken.
De gordelband moet strak aanliggen. Daarom geen
klemmen of vergelijkbare voorwerpen voor het in-
stellen van de veiligheidsgordel aan de lichaams-
grootte bevestigen.
Juist vasthouden van het stuurwiel
Rekening houden met de werking van het airbag-
systeem
Airbagsystemen kunnen hun beschermende werking
alleen ontwikkelen, indien alle inzittenden de gordel
hebben omgegespt en de juiste zithouding hebben
ingenomen.
In het werkingsgebied van de airbag
mogen zich geen personen, dieren of voorwerpen,
zoals bv. bekerhouders, kledinghaken enz. bevinden.
Voor de optimale be-
schermende werking van
de veiligheidsgordels is
het gordelverloop van
groot belang.
Het schoudergordelge-
deelte moet over het
midden van de schou-
der lopen, mag nooit
over de hals lopen en
moet strak tegen het
Het stuurwiel met bei-
de handen vasthouden
aan de buitenzijde van
het stuur op kwart
over negen. Anders
kunt u bij een airbagac-
tivering zware verwon-
dingen aan armen, han-
den en hoofd oplopen.
» Pagina 49

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave